Commentaar: De plagiaatminister
In de Nederlandse politiek kennen we het ”boekestijntje”, genoemd naar VVD-Kamerlid Boekestijn die na een bezoek aan koningin Beatrix uit de school klapte. In Duitsland kent men sinds vorige week het ”guttenbergje”, naar minister van Defensie Karl-Theodor zu Guttenberg, in wiens dissertatie veel overgeschreven passages zijn aangetroffen.
Guttenberg promoveerde in 2007 met de allergrootste lof op een proefschrift over Europese en Amerikaanse grondwetten. Nu is een doctorstitel in Duitsland niet uitzonderlijk –20 procent van alle Bondsdagleden is gepromoveerd– maar dat ”summa cum laude” gaf er voor de CDU-politicus toch wel een mooi tintje aan.
Nu is Guttenberg een man met veel mooie tintjes. De 39-jarige baron stamt uit een oud adellijk geslacht dat in de nazitijd zuiver bleef en wordt allerwegen gezien als een natuurlijke opvolger van kanselier Merkel. Bovendien is hij populair bij het volk.
Toen er vorige week berichten verschenen over passages die zonder bronvermelding waren overgeschreven, noemde de minister dat eerst onzin. Maar die eerste voorbeelden waren al zo overtuigend dat de zaak niet meer te houden was.
Met het proefschrift ging het net als met een tapijt waarvan een teckel één draadje heeft losgetrokken; het ging helemaal uit elkaar. Binnen een paar dagen was de resterende voorraad van het boek uitverkocht, en op internet kwamen pagina’s waar iedereen overeenkomsten tussen Guttenbergs tekst en andere niet-genoemde teksten kon publiceren. Uiteindelijk zijn op 70 procent van alle pagina’s overgeschreven teksten aangetroffen waarbij de echte bron is verzwegen.
Wie een aantal van zulke teksten bekijkt, gelooft zijn ogen niet. Zelfs een analfabeet die geen woord Duits verstaat kan de parallellen met andere teksten zo aanwijzen. Hele alinea’s zijn zonder of met minimale verwijzingen overgenomen. Incidenteel zou zoiets een keer onbewust kunnen gebeuren, als een belangrijke zinswending in je achterhoofd is blijven hangen. Maar hier is het duidelijk: de overgenomen tekst heeft gewoon naast het toetsenbord gelegen.
Nu gebruikt elke wetenschapper voor zijn werk bouwstenen van andermans makelij. Dat geeft niet, als de herkomst van die bouwstenen maar helder is. Dat Guttenberg zijn bronnen verzweeg, maakt hem ronduit verdacht.
Dat hij nu zijn doctorstitel heeft opgegeven, is vooral ook pijnlijk omdat niemand twijfelt aan Guttenbergs vermogen om vanuit die bouwstenen tot een wetenschappelijke conclusie te komen. Als hij één dag had genomen de ontbrekende bronnen toe te voegen en misschien hier en daar nog wat te herschrijven, zou de allergrootste lof hem bijgebleven zijn. Maar ijdelheid belemmerde hem.
Het doorlichten van dit proefschrift kan alleen in ons digitale tijdperk. Internet maakt niet alleen knippen en plakken mogelijk, maar ook het opsporen van plagiaat. Voor Guttenberg is het jammer dat dit nu is gebeurd, maar voor de wetenschap is het een pijnlijke, maar nuttige les. En, laten we niet moeilijk doen: Voor die les verdient Guttenberg een mooi eredoctoraat.