Doopsgezinden: van minderheid naar elite
AMSTERDAM – Zelfstandige lui waren de doopsgezinden, afkerig van dogma’s en groepsdwang. De doopsgezinden in Nederland ontwikkelden zich van een zwaar vervolgde groep tot invloedrijke Nederlanders. De expositie ”Gedoopt”, vandaag in Amsterdam geopend, belicht vijf eeuwen doopsgezinden in Nederland.
De tentoonstelling markeert verschillende doopsgezinde jubilea. Het is dit jaar 475 jaar geleden dat Menno Simons brak met de Rooms-Katholieke Kerk en 450 jaar geleden dat hij stierf. Verder bestaat het Doopsgezind Seminarium 275 jaar en de Algemene Doopsgezinde Sociëteit 200 jaar. Ten slotte is het dit jaar 100 jaar geleden dat de doopsgezinde Anne Zernike als eerste vrouw in Nederland tot predikant werd benoemd.
De tentoonstelling ”Gedoopt. Vijf eeuwen doopsgezinden in Nederland” is gemaakt door de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam, in samenwerking met de Algemene Doopsgezinde Sociëteit en de Doopsgezinde Historische Kring.
De volgelingen van Menno Simons werden mennonieten of dopers, later doopsgezinden genoemd. De vroegste dopers leden onder zware vervolging: van de ongeveer 2000 terechtgestelde ketters waren er 1600 dopers. In 1579 kregen ze vrijheid van geweten en de eeuwen daarna volgde in verschillende etappes hun emancipatie en integratie in de samenleving.
Wie de tentoonstellingsruimte binnengaat, loopt langs een muur van water, verwijzend naar het water van de doop. De expositie is rijk aan boeken, prenten, handschriften, portretten en de nodige curiosa. Ze onderstreept de breedheid van de doopsgezinde traditie: van schrijvers als Joost van den Vondel (die vijftien jaar diaken was in de doopsgezinde gemeente van Amsterdam), Pieter Langedijk en Aagje Deken (zij groeide op in een doopsgezind weeshuis), tot aan ds. Anthony Winkler Prins (wiens eerste encyclopedie uit 1870-1882 tentoongesteld is), ir. Cornelis Lely (die de Zuiderzee afsloot) en Christiaan Pieter van Eeghen, initiatiefnemer van het Rijksmuseum en het Vondelpark.
„Doopsgezinden waren niet alleen religieuze voormannen, zij hebben ook grote invloed uitgeoefend op de samenleving”, zegt conservator Adriaan Plak. „Daarom is ook gekeken naar hun werk, invloed en manier van leven.”
Anna Voolstra, promovenda aan het Doopsgezind Seminarium (VU), benadrukt dat ervoor gekozen is het individu als uitgangspunt te nemen. „Doopsgezinden worden in kaart gebracht vanuit hun eigen leven en werk. Dat weerspiegelt de doopsgezinde waarden van eigen keuze en verantwoordelijkheid. We willen daarmee iets latenzien van een doorgaande lijn door de eeuwen heen.”
De expositie toont verschillende unieke objecten, zoals de enige bewaard gebleven brief van Menno Simons (een vermanende brief aan weduwen om hun geloof te behouden), etsen van Rembrandt en een nooit verstuurde brief van Multatuli (die kort doopsgezind was voordat hij atheïst werd). Van Jan van der Heyden is een model van de brandslang geëxposeerd, destijds een unieke uitvinding: door het oppompen van het water uit de grachten konden de branden doeltreffender geblust worden dan via het doorgeven van emmers.
Schokkend is de tongschroef. Het kwam nogal vaak voor dat martelaren op de brandstapel vurig getuigden van hun geloof en daardoor omstanders in verwarring brachten. Een tongschroef, die de tong vasthechtte aan de kin, moest dat verhinderen… In de ashoop van brandstapels zijn verschillende van deze tongschroeven gevonden.
Indrukwekkend is de laatste brief van Maeyken Wens. Zij stuurde die aan haar 15-jarige zoon Adriaen voordat zij op 5 oktober 1573 in Antwerpen de dood vond op een brandstapel. „Och, mijn lieve zoon, al ben ik je hier ontnomen, vrees God van jongs af aan en je zult je moeder terugzien, hier boven in het nieuwe Jeruzalem.”
De doopsgezinden kenden ook hun martelaren. Daarvan getuigen drie drukken van het martelaarsboek ”Offer des Heeren”. Eerst clandestien uitgegeven in 1562 in klein formaat (het zou je je leven kosten als je daarmee betrapt werd), in 1590 in een grotere uitgave, toen de doopsgezinden gedoogd werden. Ten slotte volgde de kloeke uitgave van 1685, met illustraties van Jan Luyken. Het was het werk van gereformeerde uitgevers, die er brood in zagen. Met doopsgezinden was nu winst te halen.
De expositie ”Gedoopt. Vijf eeuwen doopsgezinden in Nederland” is tot en met 15 mei 2011 te zien aan de Oude Turfmarkt 129 Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam te Amsterdam.
Dit is het eerste artikel in een serie van vijf over Nederlandse doopsgezinden.