„Hete gasplaneet raadsel voor seculiere astronoom”
Gasplaneten die op geringe afstand rond hun ster draaien, brengen seculiere astronomen flink in de problemen. Theoretisch konden deze exoplaneten niet ontstaan, zo dicht bij hun ster. Dat stelde de astronoom Jason Lisle van de creationistische Amerikaanse organisatie Answers in Genesis vorige week in het tijdschrift Answers Magazine.
Sterrenkundigen ontdekten in 1995 de exoplaneet 51 Pegasi b, een planeet die half zo groot is als Jupiter maar wel 19 keer dichter bij zijn ”zon” staat. Sterrenkundigen schatten de oppervlaktetemperatuur van de planeet rond de 1200 graden Celsius en noemen hem ook wel een ”hete Jupiter”.
Gangbare modellen voorspelden dat stelsels elders in het heelal nauwelijks zouden verschillen van ons zonnestelsel: dicht bij de zon steenachtige planeten, zoals Venus of de aarde, en verder weg gasreuzen.
Die theorie blijkt niet te kloppen. Sterker nog, een ”hete Jupiter” zou onmogelijk kunnen ontstaan: gasreuzen zijn voor hun vorming afhankelijk van een ijskern. „Maar zo dicht bij de ster smelt die weg”, aldus Lisle. Hoewel 51 Pegasi b aanvankelijk werd weggezet als uitzondering, volgde nadien de ontdekking van meer hete gasplaneten. Lisle: „In feite zijn er nu meer ”hete Jupiters” ontdekt dan andere soorten planeten.”