„Schrijvers doen knieval voor het grote publiek”
Het gaat mis met de literatuur, schrijft Jeroen Vullings in het jongste nummer van Vrij Nederland. Schrijvers bedienen tegenwoordig liever een groot publiek dan dat ze écht over het leven nadenken.
In zijn essay ”De besmettelijkheid van de feelgood-literatuur” kritiseert Vullings alle trends van het moment: de polderthrillers, de allochtonenromans, de literaire non-fictie. Niet alleen Kluun en Saskia Noort, maar ook Kader Abdolah, Herman Koch, Geert Mak en Annejet van der Zijl moeten het ontgelden.
Volgens Vullings moet literatuur ons dichter bij „het verontrustende woeden van de wereld” brengen. Dat gaat gepaard met „authenticiteit, schuring, worsteling, plezier in het niet beantwoorden van vragen en het vergroten van mysteries”.
Maar schrijvers doen tegenwoordig meer en meer een knieval voor het grote publiek, en bieden slechts „behaaglijke levenslessen”. Ze verbeelden „moralistisch en clichématig de strijd tussen vermeend goed en kwaad.”
Zo is Kader Abdolah, auteur van het komende boekenweekgeschenk, volgens Vullings populair omdat hij „alle kleinburgerlijke verwachtingen over de allochtoon waarmaakt.” Hij komt tegemoet aan de behoefte „om iets onvatbaars als de islam te reduceren tot een vriendelijk verhaal dat lijkt op alles wat we leuk en acceptabel vinden.”