Zündapp en Opel maakten ook naaimachines
Ahrens-Fox, De Lorean, Lamborghini, Maybach, Boeing, Heinkel en Toepolev. In de transportmusea van de Duitse steden Speyer en Sinsheim staan en hangen de meest exclusieve auto’s en vliegtuigen broederlijk naast elkaar. Wie deze merken maar matigjes vindt, kan hier ook automerken als Aubach, De Dion Bouton, Horch en Packard bewonderen. Evenals vliegtuigen van de typen DC-3 Dakota, Noratlas en VFW 614. Het ’gewone’ rollende materieel van Aston Martin, Bugatti, Cadillac, Chevrolet, Harley-Davidson, Lotus, Porsche en Rolls-Royce ontbreekt evenmin.
Beide steden liggen iets ten zuiden van Heidelberg, ongeveer 40 kilometer van elkaar. Het Technik Museum in Speyer en het Auto & Technik Museum in Sinsheim behoren tot dezelfde privé-verzameling en worden door hun identieke opzet door de liefhebbers in één adem genoemd.
Auto’s, helikopters en zowel civiele als militaire vliegtuigen vanaf circa 1920 vormen de hoofdmoot van de collecties. Brommers, scooters en motorfietsen vullen de verzamelingen aan. Diversiteit van de techniek staat hoog in het vaandel. Een zesdubbele tandem, oftewel een fiets voor twaalf passagiers, een onderzeeër, stoomlocomotieven, een Goggomobiel, Trabants, Ferrari’s, tanks, tractoren en het grootste orgel van Europa geven het brede spectrum van de tentoonstellingen aan. Het Welte Philharmonie Orgel in Speyer dateert uit 1916 en telt 36 registers en 2592 pijpen. De Goggomobiel uit 1959 is een van de kleinste sedans die ooit zijn gebouwd. Met een 250-cc-motor haalde dit autootje 72 km/uur. Vreemde eend in de bijt is in Sinsheim een kleine expositie damesmode uit 1920-1930. Maar wel leuk om de sierlijke jurken uit die tijd te zien. En voor vrouwelijke bezoekers een welkome afleiding voor al het blik.
Concordski
Bijzonder is de manier waarop een aantal vliegtuigen op de buitenterreinen wordt gepresenteerd. In beide plaatsen staan de toestellen op vele meters hoge stalen palen. En dat betreft geen kleine vliegtuigen. Integendeel. Blikvanger in Speyer is het grootste verkeersvliegtuig ter wereld: een Boeing 747 in de kleuren van Lufthansa. Sinsheim heeft het toppunt van commerciële vliegsnelheid majestueus op palen staan. Dat is de supersonische Toepolev TU-144, die in de jaren zeventig ruim 2200 km/uur vloog. Verbazend om te zien dat beide vliegreuzen elk op slechts drie palen steunen. Andere vliegtuigen op palen zijn onder meer een militaire DC-3 Dakota, een Noratlas-vrachtvliegtuig en verkeersvliegtuigen van de typen Junkers JU-52 en VFW 614. Het laatste toestel werd ontwikkeld door de Vereinigte Flugtechnische Werke, waarmee Fokker ooit fuseerde, maar waar de Nederlandse vliegtuigbouwer later weer van scheidde.
Vrijwel alle paalvliegtuigen zijn vanbinnen te bezichtigen. Omdat de toestellen onder een flinke hoek staan, moet je je goed aan de wand vasthouden om niet weg te glijden. In de Russische TU-144, die vanwege de gelijkenis met de Brits-Franse Concorde de bijnaam ”Concordski” kreeg, zijn handrails gemonteerd om de klim in het vliegtuig te vergemakkelijken. Sinsheim is uitermate trots op dit toestel, want het is het enige exemplaar dat buiten de voormalige Sovjet-Unie te zien is. Het museum kocht het vliegtuig in 2000 en transporteerde het via de weg en het water (via Rotterdam) naar Duitsland.
Rolls-Royce-spuit
Veel is er in de Toepolev overigens niet te zien. Wat nog aanwezig is, is achter glas geplaatst zodat het niet beschadigd kan worden. Dit betreft de cockpitinstrumenten, het toilet en acht stoelen. Afgezien van enkele fotopanelen is het aan boord verder een kale bedoening. Maar het gaat tenslotte om het gevoel in dit unieke toestel te kunnen lopen. In de Boeing 747 te Speyer kun je eveneens vrijelijk rondkuieren. Daar kun je zelfs op de linkervleugel lopen en in het vrachtruim afdalen. Bijzonder is ook de Wright Flyer in de centrale hal in Speyer. Dit is het vliegtuig waarmee de gebroeders Wright nu bijna honderd jaar geleden (op 17 december 1903) de eerste gemotoriseerde vlucht ter wereld maakten. Alleen jammer dat deze replica een beetje uit het zicht aan het plafond hangt.
Sinsheim telt 300 gewone auto’s, 200 motorfietsen, 60 vliegtuigen, 40 raceauto’s en 22 locomotieven. Speyer is in auto’s bescheidener in aantal, maar heeft meer dan zeventig vliegtuigen, waaronder het grootste propellervliegtuig ter wereld, de Russische Antonov AN-22. Fraai is hier de uit veertig exemplaren bestaande collectie historische brandweerauto’s. Pronkstukken zijn de bluswagens van het Amerikaanse merk Ahrens-Fox, waarvan er in de jaren vijftig ook in Nederland menige brand hielpen blussen. Typerend voor dit merk is de grote zilveren bol voor op de auto. De Ahrens-Fox stond bekend als de Rolls-Royce onder de brandweerwagens.
Blue Flame
Als je aan auto’s schoonheid kunt toeschrijven, dan geldt dat voor het grootste deel van alle oldtimers in beide musea. Juweeltjes zijn het. Bij de statige koetswerken van pikzwarte Mercedes-Benzen uit 1930 verbleken de huidige typen van dit merk tot middelmatige karren. Topstuk van autobouwer Maybach is de Zeppelin DS 8 uit 1938. Dit type is voorzien van een 8-liter-, 12-cylindermotor. Snelheid -toen al- 160 km/uur.
Hoewel de oldtimers centraal staan, herbergen de musea ook enkele recente typen. Zoals een knalgele Lamborghini uit 1991. Met 492 pk bedraagt de topsnelheid 330 km/uur. Zelfkennis van de ontwerpers bracht hen mogelijk tot de typenaam Diablo (duivels), want wat moet je voor een gewone auto met zo’n snelheid? Van een andere orde is de Blue Flame die in Sinsheim staat. Deze raketauto is houder van het wereldsnelheidsrecord voor landvoertuigen. In 1970 behaalde dit puntige vehikel in Amerika een snelheid van 1001,452 km/uur. Grappig dat die snelheid tot in drie cijfers achter de komma staat.
Op de tentoonstellingen blijkt dat Zündapp niet alleen brommers maakte, maar ook naaimachines. Datzelfde geldt voor Opel. Die startte zijn imperium zelfs als naaimachine- en fietsenbouwer. Vliegtuigbouwer Heinkel maakte in 1956 een zijsprongetje met de bouw van een driewielerauto. Een succes werd dat niet. Succes bleek wel weggelegd voor het T-model van Henri Ford. Hiervan gingen er ruim 15 miljoen over de toonbank.
Boomstamboot
Fraai door eenvoud en doel is in Speyer ”The Tree”. In deze ’boomstamboot’, lengte 20 meter, voer Rüdiger Nehberg in 2000 in 43 dagen van Mauritanië naar Brazilië. Hiermee vroeg de mensenrechtenactivist aandacht voor de bedreigde stam van de Braziliaanse Yanomani-indianen.
Wie beide musea wil bezichtigen, en dat is zeker aan te raden, moet daar twee dagen voor uittrekken. Het is het handigste om eerst naar het Technik Museum van Speyer te gaan. Na het museumbezoek is overnachten daar mogelijk in het erbij behorende hotel, dat op drie minuten loopafstand ligt. Het Speyerse museum heeft twee IMAX-theaters. Aanrader is de film ”The Magic Flight”, die de training van het Amerikaanse demonstratieteam Blue Angels weergeeft. Andere IMAX-onderwerpen zijn de piramiden van Egypte, olifanten in Afrika en koraalriffen van de Stille Oceaan. Ook Sinsheim heeft een IMAX-theater, maar dan in 3D. Brillen voor de driedimensionale voorstellingen worden bij de ingang verstrekt. Hier is ”Space Station” een publiekstrekker. Deze film toont de opbouw van het internationale ruimtestation.
Beide musea hebben prima eetgelegenheden en een rijk gesorteerde winkel met onder meer boeken en modellen van alle vormen van transport.
Voor informatie: www.technik-museum.de.