Filosofie komt niet altijd voort uit verwondering
Wie zich beroepshalve met filosofie bezighoudt, krijgt wel eens de vraag: wat is filosofie eigenlijk en wat is het nut ervan? Over deze thematiek schreef René van Woudenberg, hoogleraar filosofie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, het boekje ”Er zijn geen dingen die niet bestaan. Wat is filosofie en wat heb je eraan?”
De inhoud bestaat uit columns die Van Woudenberg schreef voor dagblad Trouw. Aan het boekje heeft hij een inleiding en een slot toegevoegd over het wezen en het nut van de filosofie. Nut wordt vaak beperkt tot economisch en praktisch nut, zoals dat van Albert Heijn, ABN AMRO of van een stukadoorsbedrijf. Maar er is ook intellectueel en ander geestelijk nut. Een voorbeeld daarvan is het inzicht in de argumenten voor atheïsme van Herman Philipse, of in die voor de onverenigbaarheid van evolutie en intelligent design van Richard Dawkins. Te denken valt ook aan het verkrijgen van helderheid over de mate van (on)betrouwbaarheid van wat we (denken te) zien, van de rede, of van het geheugen.
Van Woudenberg erkent dat voor hem de filosofie niet altijd begint met verwondering. Soms is er sprake van ergernis, zoals over de uitspraak: „Dat is waar voor jou, maar niet voor mij.” Dus is de waarheid relatief, zo zegt men. Dergelijke uitdrukkingen wekken de indruk dat de waarheid op de een of andere manier van de mens afhangt. Dan zou ook het bestaan van God afhankelijk zijn van het geloof of ongeloof daarin. Daarvan is echter geen sprake. Waarheid is niet relatief. Wel kan men zeggen: „Dat is waar volgens jou, maar niet volgens mij.” Maar daaruit is niet te concluderen dat de waarheid omtrent God relatief is.
Populair is de gedachte dat wiskunde en ook de moraal gebaseerd zijn op afspraken: 5 plus 7 is 12. Zo is dat immers afgesproken? En datzelfde zou gelden van de stelling: ”We moeten onze naaste liefhebben”. Daaruit volgt toch onvermijdelijk dat het in de wiskunde en in de moraal gaat om een afgesproken, dus relatieve, waarheid? Van Woudenberg wijst erop dat 5, 7 en 12 als namen van getallen inderdaad op een afspraak berusten, maar niet de getallen zelf: wel de naamgeving en niet het benoemde.
Bij de moraal onderscheidt Van Woudenberg algemene normbeginselen (zoals rechtvaardigheid) en normuitwerkingen die, afhankelijk van tijd en plaats, verschillend kunnen zijn. Wie op grond van dit laatste „concludeert dat de moraal in fundamentele zin relatief is, die maakt een verschrikkelijke denkfout. Eén die verwant is aan de fout die men maakt wanneer men op grond van het feit dat in de wiskunde conventies een rol spelen, concludeert dat de wiskunde relatief is.”
In het hoofdstuk waaraan Van Woudenberg de titel van deze bundel ontleent, verdedigt hij de stelling: ”Er zijn geen dingen die niet bestaan”. Hij wijst erop dat ”bestaan” hetzelfde is als ”zijn”. En hij toont aan dat het begrip ”bestaan” in het geval van tafels, mensen, getallen en God dezelfde betekenis heeft. De enorme verschillen daartussen zijn geen zijnsverschillen, maar wezensverschillen. Hij schrijft: „Wie het bovenstaande gevolgd heeft, zal vermoedelijk niet veel moeite hebben voor zichzelf duidelijk te maken waarom een bewering als ”God is zo heilig dat Hij niet bestaat”, onzinnig is.” Toegevoegd kan worden dat hetzelfde geldt voor de stelling: ”Geloven in een God die niet bestaat”, zoals de titel luidt van het boek dat de atheïstische ds. Klaas Hendrikse in 2007 schreef.
Onder de titel ”Had de koningin een getal kunnen zijn?” geeft Van Woudenberg blijk van vriendschappelijke gevoelens voor het ”essentialisme”. Hij kritiseert de uitspraak van Philipse dat de atheïst niet arrogant is, maar gewoon beter nadenkt. Hij toont aan waarom de bewering ”Waar, maar niet echt gebeurd” misleidend en verwarrend is.
De columns kenmerken zich door oorspronkelijkheid, pakkende voorbeelden, een heldere betoogtrant en toegankelijk taalgebruik. Het boekje bevat weinig oneffenheden. Een bedenking is te opperen bij het voorbeeld ”De ene kast kan leger zijn dan de andere”. De vergrotende trap van leeg, kan dat? Van Woudenberg maakt een taalfout als hij schrijft dat iemand „aan een ernstige ziekte leidt.”
Van Woudenbergs boekje is een boeiende uiteenzetting van datgene waar een filosoof mee bezig is.
Er zijn geen dingen die niet bestaan. Wat is filosofie en wat heb je eraan?, René van Woudenberg; uitg. Buijten & Schipperheijn Motief, Amsterdam, 2009; ISBN 978 90 5881 453 1; 128 blz.; € 15,-.