Cultuur & boeken

De drogreden van de nulsom

Als pessimisme nuttig is, kun je het maar beter in praktijk brengen, vindt de Britse filosoof Roger Scruton. Tegenover het „gewetenloze optimisme” stelt hij het pessimisme, ervan overtuigd dat dit wijsheid kan brengen.

Harry Groenenboom
16 February 2011 10:00Gewijzigd op 14 November 2020 13:43
Roger Scruton. Foto RD
Roger Scruton. Foto RD

Roger Scruton is auteur van ruim dertig boeken die in twintig talen zijn vertaald. In ”Het nut van pessimisme” bestudeert hij wat hij met een aan de filosoof Schopenhauer ontleende term het ”gewetenloze optimisme” noemt. Gewetenloos optimisme staat voor op drogredenen gebaseerde opvattingen over hoe de samenleving in elkaar zit en hoe die kan worden verbeterd. Met als gevolg dat mensen gaan strijden voor een kansloze zaak: een duizendjarig rijk of een klasseloze samenleving. Nazisme, fascisme en communisme illustreren wat Scruton bedoelt.

Een voor een fileert Scruton zeven drogredenen die zijns inziens nog altijd springlevend zijn in linkse en rechtse kringen. De drogreden van de nulsom: dat er armen zijn is de schuld van de rijken. De drogreden van de voortgaande geest: het aan de filosofie van Hegel ontleende begrip ‘tijdgeest’ zou een reden zijn waarom sommige dingen „niet meer kunnen” en andere dingen per se moeten. Enzovoort.

Tegenover het gewetenloze optimisme stelt Scruton het pessimisme. Hij is ervan overtuigd dat pessimisme evenwicht en wijsheid kan terugbrengen in de bestiering van menselijke aangelegenheden. Jodendom, christendom en islam bevatten volgens hem een gezonde dosis pessimisme: het Koninkrijk is niet van deze wereld en het volmaakte wordt hier nooit bereikt.

Scruton ziet de drogredenen als overblijfselen uit het verleden. De ‘oerstam’ voerde een strijd om het bestaan. Hun leven is als een nulsomspel: mijn verlies is de winst van de ander als de buit wordt verdeeld. De oerstam denkt ook utopisch, omdat die het kwade altijd achter zich en het goede voor zich heeft. Vanwege het voortdurende gevaar zal die oerstam ook het gevoel hebben door een ”voortgaande geest” bezield te zijn, een onontkoombaar lot te hebben. Hier ligt de oorsprong van de drogreden van de ”tijdgeest”.

Omdat die drogredenen zo diep geworteld zijn in ons verleden, komen wij er niet gemakkelijk vanaf. Hoe moeten wij er dan mee omgaan? Scruton bepleit twee zaken die hij beschouwt als de geestelijke erfenis van de Europese cultuur: vergeving en ironie. Het eerste woord komt uit de joods-christelijke traditie. Vergeving is de eerste daad van opoffering. „Zij die vergeven offeren hun rancune op, en doen daarbij afstand van iets wat hun na aan het hart lag. Vergeving betekent de ik-positie verlaten en het ”wij” volledig eerbiedigen. Het is de maatstaf van de beschaving, en de gewoonte die beschaving mogelijk maakt.” Ironie typeert Scruton als de bepalende deugd van de Griekse stadstaat. Ironie maakt het mogelijk jezelf en de ander te relativeren en te aanvaarden. Zo wordt samen leven mogelijk.

Met de woorden vergeving en ironie combineert Scruton christendom en heidendom. Maar zijn uitgangspunt is het burgerschap, en daarmee de Griekse stadstaat (polis). Wetten zijn door mensen bedacht. En Scruton kan zich voorstellen dat religie verdwijnt zonder dat wetten hun gezag verliezen. „Zedelijke en spirituele wetten bestieren het zedelijk leven, maar ze reguleren de samenleving niet, die een vereniging vormt van vrije individuen, allemaal met hun eigen doeleinden.”

Naast de goddelijke wet is daarom een menselijke wet nodig. Volgens Scruton is dit ook de strekking van de uitspraak van Jezus: „Geeft dan de keizer wat des keizers is, en Gode wat Gods is.” Altijd riskant om een Bijbeltekst te gebruiken voor de onderbouwing van een maatschappijvisie.

Het nut van pessimisme, en de gevaren van valse hoop, Roger Scruton; uitg. Nieuw Amsterdam, 2010; ISBN 978 90 468 0789 7; 240 blz.; € 19,95.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer