Binnenland

Nuchter pleidooi voor monarchie

Nederland is een republiek „met een Oranje verfje en een erfelijk staatshoofd.” En dat zal „vermoedelijk nog wel een of twee eeuwen” zo blijven. Die conclusie trekt historicus prof. dr. Cees Fasseur in zijn gisteren verschenen boek ”De gekroonde republiek”.

15 February 2011 16:20Gewijzigd op 14 November 2020 13:43Leestijd 3 minuten
Prins Willem-Alexander en Prinses Máxima. Foto ANP
Prins Willem-Alexander en Prinses Máxima. Foto ANP

In 2014 bestaat de Nederlandse monarchie 200 jaar. Dat is een moment om de balans op te maken. Uitgeverij Balans vroeg Oranjehuiskenner Fasseur dat nu al te doen ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van het bedrijf.

De Leidse historicus beschrijft in zijn boek de betekenis van de koningen Willem I, II en III en de vier koninginnen Emma, Wilhelmina, Juliana en Beatrix. Zij waren staatshoofd, maar vooral ook „stervelingen van vlees en bloed”, aldus Fasseur, die gezaghebbende boeken over de Oranjes schreef.

De drie koningen zijn vooral 19e-eeuwse monarchen. De vier koninginnen hebben plichtsbesef als meest in het oog springende eigenschap. Fasseur noemt Emma op bepaalde punten verrassend modern. Bij Wilhelmina wijst hij erop dat zij niet zo veel ophad met gereformeerden en met premier Abraham Kuyper. Juliana schildert hij als de gewone, maar zeer geliefde koningin. Beatrix noemt Fasseur „een succesvol koningin, die in binnen- en buitenland hogelijk werd geprezen”, vooral in de periode 1980-2000.

De laatste tien jaar zijn zwaar geweest voor koningin Beatrix, analyseert Fasseur. Het moet voor haar een „teleurstellende ervaring zijn geweest dat op den duur toch kennelijk irritatie ontstond over haar vermeende politieke invloed.” Later volgde de sterke roep om democratisering van het koningschap en in 2009 kwam er scherpe kritiek op de kosten van het koninklijk huis. Fasseur wijst er fijntjes op dat de Kamer wel veel tamtam maakte over de kostenstijging van de monarchie, maar niets deed aan de „automatische indexering en stijging van het inkomen van de Tweede Kamerleden.”

De nota van premier Rutte over het modern koningschap die komende zomer naar de Kamer zal gaan, ziet Fasseur met vertrouwen tegemoet. Vermoedelijk zal Rutte daarin „geen aanleiding zien afstand te nemen tot zijn voorganger Kok.”

Dat de roep om een ceremonieel koningschap naar Zweedse model steeds vaker klinkt, begrijpt Fasseur niet goed: „In feite bestaat het reeds in samenhang met het beginsel van de ministeriële verantwoordelijkheid.” De hoogleraar constateert dat er in de Kamerdebatten rond het thema soms weinig realistische voorstellen worden ingebracht.

Fasseur ziet het er niet van komen dat Nederland een president krijgt. Dat zou om een totale omwenteling van het staatsbestel vragen, omdat in Nederland geen enkele bestuurder rechtstreeks door de kiezer gekozen wordt.

Zolang de koning(in) wat in zijn of haar „mars heeft”, zolang er een politieke klasse is die het nut van de monarchie inziet, en zolang een meerderheid van het volk gelooft in het sprookje van de monarchie, zal Nederland een koninkrijk blijven, stelt Fasseur. De grootste zorg heeft hij over de steun van de intellectuele elite voor de Oranjes, met de andere twee voorwaarden zit het wel goed. Wel stelt Fasseur de vraag „waarom wij eigenlijk niet iedereen te vriend houden door in 2014 van Nederland gewoon weer een republiek te maken onder een (erf)stadhouder? Hoe Fasseur deze vraag zelf beantwoordt wordt niet duidelijk, maar de vraag stellen is hem beantwoorden. Dit is de opmerkelijkste zin in het boek. De gekroonde republiek, door Cees Fasseur; uitg. Balans, Amsterdam, 2011; ISBN 978 94 600 3292 9; 120 blz.; € 7,95.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer