Muziek

„Ewald Kooimans Bachspel was nooit voorspelbaar”

„Dit klinkt toch schitterend? Hij kon praten met een orgel.” Anne den Hartigh steekt zijn enthousiasme over het Bachspel van Ewald Kooiman niet onder stoelen of banken.

11 February 2011 22:42Gewijzigd op 14 November 2020 13:40
Silbermannorgel in Arlesheim. Foto Christoph Martin Frommen.
Silbermannorgel in Arlesheim. Foto Christoph Martin Frommen.

De inwoner van Oud-Alblas vroeg Ewald Kooiman eind 2007 of hij zin had alle orgelwerken van Bach voor de derde keer op te nemen. Op Silbermannorgels in de Elzas. De organist reageerde enthousiast. Zijn onverwachte overlijden op 25 januari 2009 maakte een vroegtijdig einde aan de opnames.

Na de verkoop van zijn bedrijf dat plantmachines voor de tuinbouw maakt, viel Anne den Hartigh (65) vier jaar geleden in een gat. Via Gerrit van de Werken van de cd-winkel Landgoed Gerianna kwam hij in contact met Christoph Martin Frommen, eigenaar van het Duitse label Aeolus. „Ik vroeg Christoph of ik iets voor hem kon doen en wat zijn grootste wens was. „Alle orgelwerken van Bach op superaudio-cd opnemen, maar dat is voor mij niet te betalen”, antwoordde hij. Ik beloofde hem de kosten van dit project voor mijn rekening te nemen en over de invulling ervan na te denken.”

Thuisgekomen klopte de „Bachliefhebber” bij organist en vriend Leo Terlouw aan. Deze zette hem op het spoor van Ewald Kooiman. Den Hartigh had daar wel oren naar, maar aarzelde. „Prof. dr. Ewald Kooiman, ik had de man nog nooit gesproken. Zijn ietwat norse uitstraling op foto’s vond ik ook niet direct uitnodigend. Toch heb ik contact gezocht door hem een mail te sturen met de opmerking dat ik nog twee cd’s van zijn tweede Bachintegrale miste. Hij nodigde mij vervolgens uit deze uitgaven bij hem thuis, in Hoofddorp, te komen halen.”

Als hij de cd’s enkel bij de voordeur aan mij geeft, vertrek ik zonder iets te vragen, nam Den Hartigh zich voor. Kooiman nodigde hem echter binnen voor een kopje koffie. „Dit is dus een aardige vent, dacht ik.” Aan de keukentafel kwam het hoge woord eruit. „Meneer Kooiman, zou u alle Bachwerken nog een keer willen spelen? Ewald hoefde niet na te denken en reageerde kort: „Ja.” En kunnen? „Ja.” Hoeveel tijd denkt u daarvoor nodig te hebben? „Een jaar, de noten zitten allemaal nog in die ouwe kop van me.””

Den Hartigh had nog enkele noten op zijn zang. „Ik wil alles in surround laten opnemen, op Silbermannorgels in de Elzas. Dat laatste heeft nog nooit iemand gedaan. Bij Silbermann denkt menigeen vreemd genoeg aan de instrumenten van Johann Gottfried in Oost-Duitsland en men vergeet de orgels van diens broer Andreas en zijn zoon Johann Andreas in de Elzas. Kooiman vond het direct een geweldig idee.”

In 2000 zei Kooiman tegen deze krant dat Bach uitvoeren op de zuidelijke Silbermannorgels onbespreekbaar was, omdat diens muziek er onvoldoende tot zijn recht komt. Diverse organisten delen zijn mening.

„Ik wist dit niet, maar Ewald vertelde het mij later. Hij bekende eerlijk zich onvoldoende in deze instrumenten te hebben verdiept. Tegen zijn verwachting in miste hij bijvoorbeeld het ontbrekende pedaalkoppel niet, omdat het pedaal zelf stevig genoeg was. Tijdens het beluisteren van opnames stak hij zijn enthousiasme voor de orgels niet onder stoelen of banken.”

Wat spreekt u aan in de instrumenten van Andreas en Johann Andreas?

„De warme, voorname klank. Niet alleen van de prestanten en de fluiten, maar ook van de tongwerken en de mixturen. Dit komt onder meer door de houten bekers van de Bombarde en door de lagere toonhoogte in plaats van de tegenwoordig gebruikelijke 440 Hz – Ebersmunster en Marmoutier staan bijvoorbeeld op 385 Hz. Dankzij hun lage samenstelling klinken de mixturen mild en gillen ze nergens. Ik heb talloze beroemde orgels gehoord. Groningen, Alkmaar, Haarlem, Zutphen, maar de instrumenten van de zuidelijke Silbermannen staan bij mij bovenaan.”

Wat boeit u in het spel van Ewald Kooiman?

„Ik heb veel Bachintegrales, van Beekman, Fagius, Isoir, Kooiman, Koopman, Vernet en Weinberger, maar waardeer Kooiman enorm. Hij wist van de noten muziek te maken en was nooit voorspelbaar. Hij speelde Bach rustig en weloverwogen, als een gerijpt musicus. Hij durfde hardop te zeggen dat we héél weinig over de interpretatie van Bachs muziek weten. „Principes zijn er om overboord te gooien. Ik probeer muzikaal verantwoord te spelen, zoals ik denk dat het mooi klinkt”, vertrouwde hij mij eens toe. Hij koos ervoor grotere werken in één registratie te spelen, waarbij hij wel van klavier wisselde. Ik waardeer dat.”

Hoe verliepen de opnames?

„Ewald had een orgel snel onder de knie en koos vlot zijn registraties. Meestal namen we ’s nachts op. Ewald kwam elk uur even naar beneden voor een kop sterke koffie en om zijn handen op te warmen. Registreren en de bladzijden omslaan, deed hij vrijwel altijd zelf. Aanvankelijk wilde hij elk werk maar één keer uitvoeren, maar dat heb ik hem uit het hoofd gepraat. We leven in de 21e eeuw, voortdurend dezelfde fouten op een opname tegenkomen gaat irriteren.”

Hoe was Kooiman als mens?

„Een no-nonsensetype, een leuke man om mee om te gaan. Hij at verschrikkelijk veel. Ik niet, dus schoof ik altijd de helft van mijn portie op zijn bord. Nadat ik eens met mijn auto tegen een paaltje had gereden, schuurde een spatbord over een band. Even later zaten we naast elkaar op de grond om het spatbord terug te buigen.”

En toen overleed Kooiman plotseling.

„Een grote schok. We hebben úren samen opgetrokken en gingen vriendschappelijk met elkaar om. Ewald pikte het als ik zei dat hij een koraal wel erg langzaam speelde of dat ik een registratie niet kon waarderen. „Jo, komt-ie weer”, riep hij dan vanaf het orgelbalkon en deed het anders. We hebben acht cd’s met Ewald opgenomen. Na een bezinningsperiode na Ewalds overlijden besloten we het project met anderen te voltooien. Christoph Frommen kwam toen met het voorstel om Gerhard Gnann, Ute Gremmel-Geuchen en Bernhard Klapprott, drie oud-leerlingen van Ewald, te vragen. Ook zij zetten een fraaie Bach neer, maar toch blijf ik het meest aan Kooimans spel verknocht.”


Drie oud-leerlingen

Ewald Kooiman nam tijdens zijn leven twee keer de orgelwerken van Johann Sebastian Bach op – de eerste integrale op lp, de tweede op cd. Op verzoek van Anne den Hartigh begon Ewald Kooiman in april 2008 voor de derde keer aan het vastleggen van deze muziek. Nu voor het label Aeolus in de Elzas op orgels van Andreas Silbermann (1676-1734) en diens zoon Johann Andreas Silbermann (1712-1783). In januari 2009 overleed de organist plotseling. Er waren toen acht cd’s opgenomen. Drie oud-leerlingen van Kooiman, Gerhard Gnann, Ute Gremmel-Geuchen en Bernhard Klapprott, voltooien het project. De opnames op de instrumenten in Arlesheim, Bouxwiller, Ebersmunster, Marmoutier, Straatsburg en Wasselonne zijn gereed. Volgende maand neemt Gremmel twee cd’s op op een Silbermannreconstructie in Villingen, terwijl Gnann in mei naar het Silbermannorgel in Soultz gaat voor de laatste opname. Naar verwachting wordt de box met negentien superaudio-cd’s in augustus of september in Nederland gepresenteerd. De uitgave gaat circa 140 euro kosten.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer