Geluksgevoel
Wat maakt een mens gelukkig? Een goede gezondheid, een goed inkomen en een goed huwelijk? Ongetwijfeld zijn deze zaken van grote invloed op iemands welbevinden. En bij een goed huwelijk hoort ook het krijgen van kinderen. Althans, zo werd dat vanouds gezien. Wanneer het huwelijk kinderloos bleef, werd dat als een diepe teleurstelling en een groot verdriet ervaren. In het Oude Testament was dat wel in het bijzonder het geval.
In onze tijd zie je dat echtparen zelfs allerlei medische kunstgrepen toepassen om toch een kind te krijgen. Anderen gaan over tot adoptie om het gemis aan eigen kinderen te compenseren. Want wie geen kinderen heeft, krijgt ook geen kleinkinderen. Ouderen zonder kinderen hebben onmiskenbaar een grotere kans om te vereenzamen. Niettemin is er in de moderne samenleving een groeiende groep vaak hoogopgeleide en goed verdienende mensen die bewust kinderloos wil blijven, ook al hebben ze een vaste relatie. Zelfs de zorg voor één kind is hun te veel.
Vorige week verscheen het proefschrift van Babette Pouwels, waarin betoogd wordt dat kinderen krijgen een mens minder gelukkig maakt. Vaders houden zeven jaar en moeders zelfs vijftien jaar last van verminderd geluksgevoel. Dat is niet niks! Vandaar dat sommigen liever een hond nemen. Die luistert vaak ook beter.
Ongetwijfeld is dit een wetenschappelijk onderbouwde studie. Blijkens haar cv heeft de jonge doctor zich in het verleden aan de Radboud Universiteit Nijmegen ook beziggehouden met crisis- en rampenmanagement. Dat heeft ook raakvlakken met de opvoeding. Maar is met het meten van geluksgevoel alles gezegd? Natuurlijk, je kunt mensen op een schaal van 1 tot 10 laten aangeven hoe gelukkig ze zich voelen. Maar wat zegt dat nu precies? En waardoor wordt ons geluksgevoel beïnvloed?
Uit het onderzoek van Pouwels blijkt dat jonge vaders vooral de aanslag die kinderen doen op hun inkomen en vrije tijd als negatief ervaren. Jonge moeders betreuren het dat ze vanwege de zorg voor hun kinderen minder betaalde arbeid kunnen verrichten en bovendien minder vrije tijd overhouden.
Dat maakt duidelijk dat ons geluksgevoel functioneert binnen een bepaald referentiekader. Mensen die een royaal leven met veel uitgaan en veel dure vakanties als vanzelfsprekend beschouwen of in ieder geval als iets wat hoog op hun ranglijst genoteerd staat, zullen kinderen eerder als een negatieve factor ervaren dan zij die er andere prioriteiten op nahouden.
Wie het Bijbelse begrip kinderzegen niet vreemd is, zal zijn gewenste tijds- en geldbesteding anders invullen. Die hanteert niet zo’n hedonistisch referentiekader. De vrouw die weet van het moederschap als roeping, zal het niet zo dramatisch vinden dat het krijgen van kinderen fnuikend is voor haar beroepscarrière en haar maatschappelijk functioneren inperkt.
Kinderen kosten inderdaad geld. In de moderne samenleving, waar een lange tijd van scholing en studie normaal is, zelfs meer dan ooit. Ga maar eens uit van zo’n 100.000 à 150.000 euro per kind tot ze 18 zijn. Dat is een heel bedrag.
Dat mensen kinderen krijgen en opvoeden, behoort echter tot de natuurlijke orde der dingen. „Weest vruchtbaar en vermenigvuldigt” (Gen. 1:28), zo luidt het Bijbelwoord. Kinderen zijn een erfdeel dat men van de Heere heeft ontvangen (Psalm 127:3). De liefde van ouders tot hun kinderen en omgekeerd is een kostbaar goed dat ons na de zondeval nog gelaten is. Weliswaar door de zonde aangetast (soms zelfs ernstig aangetast) maar toch niet verloren gegaan.
Dat in de westerse wereld vrijwillige kinderloosheid steeds meer aan de orde is en anderen één kind of twee kinderen meer dan genoeg vinden, wijst op een voortgaande vervreemding van het Bijbelse gedachtegoed. Wie meent gelukkiger te zijn door zich daar niets van aan te trekken, zit duidelijk op het verkeerde spoor. Maar dat geldt trouwens voor heel ons doen en laten. Welgelukzalig is hij die de God Jakobs tot zijn hulp heeft (Psalm 146:5). Dat is het echte geluk.
De auteur is oud-hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad. Reageren aan scribent? gedachtegoed@refdag.nl