Hij waarschuwde dat eventueel hard wordt opgetreden tegen zo’n bijeenkomst. „Wie echt steun wil betuigen aan de mensen in Egypte en Tunesië kan dat met de rest doen op 11 februari bij de manifestaties van die dag”, zei hij.

Het is vrijdag de Iraanse nationale feestdag. Op 11 februari 1979 stortte een voorlopige, burgerlijke regering ineen en besloten de strijdkrachten zich niet meer tegen de revolutionairen onder leiding van de ayatollah Khomeiny te verzetten. Khomeiny nam de macht over. Hij was tien dagen eerder uit ballingschap teruggekeerd.

Zondag vroegen oppositieleiders Mir Hossein Mousavi en Mehdi Karoubi aan het ministerie van Binnenlandse Zaken toestemming voor een betoging op 14 februari om hun solidariteit te betuigen met de volksbewegingen in Egypte en Tunesië. De Iraanse regering heeft zich in tal van verklaringen enthousiast achter die bewegingen geschaard. De machtige geestelijk leider van Iran, de ayatollah Ali Khamenei, bejubelde afgelopen vrijdag de protestbewegingen in Noord-Afrika als „een islamitisch ontwaken” dat lijkt op de Islamitische Revolutie in 1979 in Iran.

Sindsdien is de conservatieve geestelijkheid er uiterst autoritair aan de macht. In 2009 werd president Mahmoud Ahmadinejad met grote meerderheid herkozen. Mousavi werd tweede in de presidentsverkiezingen, maar claimt verkiezingsfraude. De uitslagen leidden destijds tot massale betogingen in Iran die hard werden neergeslagen. De oppositie ruikt nu kansen in het enthousiasme voor de bewegingen in Noord-Afrika.