Samen klassiekers uit wereldliteratuur lezen
Het bespreken van literatuur in een leeskring lijkt populairder dan ooit. Leesclubs, je hebt ze in soorten en maten. Vaak ontstaan ze uit vriendengroepen, via collega’s of vanuit de studentenvereniging.
Inhoudelijk verschilt de ene club duidelijk van de andere. Zo zijn er groepen die voornamelijk het werk van Joodse schrijvers bespreken, terwijl andere kringen juist Oudgriekse literatuur aan de orde stellen. Een poëziekring, een theologiegroep of een leesclub voor jeugdliteratuur, je komt ze allemaal tegen.
Er valt dan ook veel te zeggen voor het lezen van boeken in een vast groepsverband. Gedeeld leesplezier geeft niet alleen extra leesplezier, je hebt gelijk een stok achter de deur om regelmatig in een roman te duiken of naar dat ene boek te grijpen dat je zelf normaal gesproken niet zo snel zou kiezen. De ontmoeting met andermans voorkeuren, leeservaringen en meningen verrijkt je en terloops oefen je je discussietechnieken en analytische vaardigheden. Het mag duidelijk zijn: een leeskring heeft de individuele lezer meer te bieden dan louter recreatief bezig zijn. Alleen, hoe vul je de bijeenkomsten zo in dat ze het niveau van een gezelligheidsclubje ontstijgen?
Voor kringen die klassiekers uit de wereldliteratuur willen programmeren biedt Yves van Kempen met zijn ”Querido’s klassieke leesclubgids” een rijke bron aan bruikbaar materiaal.
De gids heeft een tweeledige opzet. In het eerste deel bespreekt Van Kempen zestien hoogtepunten uit de wereldliteratuur. Stuk voor stuk werken die andere schrijvers hebben beïnvloed, die opgenomen zijn in de canon, zijn verfilmd of anderszins bewerkt. Het tweede deel bestaat uit praktische informatie over het opzetten van een leesclub en het voorbereiden van bijeenkomsten. Dat laatste deel is erg beknopt en heeft een hoog opendeurgehalte. Gelukkig maken de omvang en de kwaliteit van het besprekingsgedeelte de teleurstelling ruimschoots goed.
In een prettig leesbare stijl geeft de samensteller bij elk werk een biografische schets van de auteur, waarbij er tevens aandacht is voor het desbetreffende oeuvre. Dan volgen er een overzicht van de ontstaansgeschiedenis van het werk en een samenvatting van de inhoud. Elke bespreking sluit af met een ruime selectie leesvragen en discussiepunten die genoeg stof tot analyse en bespreking bieden. Het aanbod is zelfs zo breed dat de kringleider gedwongen zal zijn tot een keuze.
De besprekingen zijn qua lengte goed getroffen, met voldoende ruimte voor een gedegen en relevant overzicht zonder dat de secundaire literatuur de hoofdrol opeist ten koste van het te bespreken, primaire werk. Het is een sterke zet om in de biografische schetsen en voor de ontstaansgeschiedenissen te putten uit oorspronkelijke bronnen zoals aantekeningen, dagboeken, brieven en anekdotes. Daarmee brengt de gids het werk en zijn context wel heel dicht bij de lezer.
De gepresenteerde werken omspannen een periode van zes eeuwen en variëren van Dante tot Camus; de selectie sluit nauw aan bij de zogenaamde Perpetuareeks die sinds 2007 bij Athenaeum verschijnt. Wie enigszins thuis is in de literatuur en een blik werpt op de inhoudsopgave ziet dat voor een aantal werken de drempel geldt die christenen bij het lezen van literatuur vaker ervaren, namelijk dat het werk niet per se een christelijke geest ademt. Iets wat in de weergave van taal, seksualiteit en levensgevoel zijn neerslag vindt. Een gids als deze ontslaat de lezer natuurlijk nooit van een kritische reflectie en selectie. Bij dit proces kunnen de inleidingen van Van Kempen eveneens goede diensten bewijzen. Die ervaring nodigt eigenlijk uit tot een waardevolle aanvulling op de reguliere gidsen, namelijk een leesclubgids voor christelijke klassiekers. Rest alleen nog de vraag welke (christelijke?) uitgever dat aandurft.
Querido’s klassieke leesclubgids, Yves van Kempen; uitg. Querido, Amsterdam, 2010; ISBN 978 90 214 7038 2; 240 blz.; € 15,95.