Solidariteit vereist bodem en plafond
Volgens Ko Veldkamp
en anderen is de recente belangstelling voor beschikbare premieregelingen een serieuze bedreiging voor het Nederlandse pensioenstelsel van vaste toezeggingen. Soliditeit en solidariteit zijn van oudsher sleutelwoorden van het Nederlandse pensioenstelsel. Het is dan ook niet toevallig dat de nieuwste discussienota van het FNV over pensioen de titel ”Naar een solide en solidair stelsel” heeft meegekregen. De FNV zegt dat ze op een groot aantal terreinen haar opvattingen over pensioen moet herijken. Niet alleen de financiële kortetermijnproblemen dwingen daartoe, maar evenzeer de trends op lange termijn. Voorop staat echter dat men vasthoudt aan het systeem waarbij wordt uitgegaan van toegezegde, gedefinieerde pensioenaanspraken. In het onvermijdelijke jargon wordt dit aangeduid met ”defined benefit”. Kenmerkend voor dit systeem is de solidariteit tussen jonge en oudere werknemers, mannen en vrouwen, gezond of met een arbeidshandicap.
Premietoezegging
Het alternatieve systeem is ”defined contribution” en dat gaat uit van een premietoezegging, een voor iedereen ’beschikbare premie’ ter hoogte van een bepaald percentage van het loon. Dit volledig individuele systeem, zonder enig element van solidariteit, wordt door het FNV -mijns inziens terecht- met kracht van de hand gewezen.
Het ziet er echter naar uit dat hierover nog een stevige discussie zal ontstaan. Veel ondernemingen onderzoeken momenteel de mogelijkheid van een beschikbare-premieregeling. Enerzijds is er de verplichting om bij de Pensioen- en Verzekeringskamer een herstelplan in te dienen als er ten gevolge van de beurscrisis onderdekking bestaat. En voorts bestaat de kans dat de ondernemingen vanaf 2005 als gevolg van nieuwe boekhoudregels de beleggingsresultaten van het pensioenfonds moeten meenemen in het bedrijfsresultaat.
Let wel: de kans bestaat. Zo liet chemieconcern Akzo Nobel vorige week weten de beleggingsrisico’s rond de pensioenopbouw meer te willen verschuiven van het pensioenfonds naar de individuele werknemer.
”Solidariteit” was ook het thema van de achttiende jaarvergadering én van het jaarverslag van de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen. Niet minder dan vijftien mensen vanuit een verschillende achtergrond en deskundig op pensioengebied, geven hun mening over het begrip solidariteit. Zo kreeg Lodewijk de Waal, voorzitter van de FNV, gelegenheid de hoofdpunten van de nieuwe discussienota naar voren te brengen en betrok Jacques Schraven, voorzitter VNO-NCW, de stelling: „Solidariteit kan in pensioenregelingen anders worden georganiseerd.” Waarom zouden we in onze pensioenregelingen solidair moeten zijn met de laatste euro van de duurste collega?
Mooi stelsel
Interessant is de mening van Niek Hoek, bestuursvoorzitter van de verzekeraar Delta Lloyd. Nederland heeft volgens hem een mooi pensioenstelsel. Het omslagstelsel in de AOW, kapitaalgedekte werknemerspensioenen via pensioenuitvoerders en puur individuele pensioenregelingen via verzekeraars. Het zou volgens hem niet goed zijn alles naar verzekeraars over te hevelen. Verzekeraars zijn risicospreiders bij uitstek. „Zeker op het terrein van pensioenen vinden wij solidariteit een goede manier om risico’s af te dekken. Als je de verantwoordelijkheid in extremo bij het individu legt, kan dit leiden tot huilende weduwen aan de poort. Als verzekeraar, maar ook als mens kies ik daar niet voor.”
Sommige verzekeraars voeren de individualisering van de risico’s door, bijvoorbeeld door verschillende tarieven te hanteren voor rokers en niet-rokers. Dat doet Delta Lloyd niet. Agressief mikken op het individu past niet in hun lijn. Niek Hoek plaatst wel vraagtekens bij de verplichte keus voor een pensioenuitvoerder en het zo beperken van prikkels. Werkgevers in een bepaalde branche kunnen niet zo maar weg bij dat ene verplichte pensioenfonds. Delta Lloyd is tegen die verplichting.
Verplichtstelling
Op dit punt wordt Hoek van repliek gediend door Hans Keukelaar, senior vice-president van O2. Keukelaar vermeldt dat het bedrijfstakpensioenfonds voor de ict-sector op 1 juli 2003 een feit is. „Wat werkgevers en werknemers in de sector belangrijk vinden -je zou het misschien niet meteen verwachten- is de verplichtstelling. Anders staat men straks met lege handen.” (Zonder verplichte deelname zouden werknemers met een laag risico zich wellicht niet of elders verzekeren. Dan zouden alleen de werknemers met een verhoogd risico in het collectieve bestand achterblijven, V.)
Keukelaar: „Tegelijkertijd hebben we gezegd: Het moet een bodemregeling zijn. Juist omdat het gaat om een verplicht gesteld fonds. We hanteren geïndexeerd middelloon en er zit een plafond van 45.000 euro aan de regeling. Daarboven mág een werkgever meer doen voor zijn mensen, maar het hoeft niet. Solidariteit moet een bodem en een plafond hebben. Zodat de regeling betaalbaar blijft.”
De regeling slaat volgens Keukelaar absoluut aan bij werknemers in de branche. Velen kenden een beschikbare-premieregeling, waarbij de werkgever hun een bepaald bedrag geeft dat ze zelf moeten beheren. Werknemers die de beursmalaise aan den lijve hebben meegemaakt, zien de voordelen van de pensioenregeling volgens hem duidelijk in. „In deze branche zie je nogal wat jobhoppers. Met een bedrijfstakpensioenfonds hoeven ze niet steeds van pensioenregeling te veranderen.”
Serieuze bedreiging
Jeroen Steenvoorden is directeur van de andere pensioenkoepel, die van de ondernemingspensioenfondsen (OPF). In Het Financieele Dagblad zegt hij dat een pure beschikbare-premieregeling in Nederland nog met een lampje te zoeken is. Wel hebben sommige banken voor hoger gesalarieerden een ”beschikbare-premiecomponent” boven op de normale collectieve regeling. Volgens hem is de recente belangstelling voor beschikbare-premieregelingen een serieuze bedreiging voor het Nederlandse pensioenstelsel van vaste toezeggingen. De Nederlandse werknemers dienen dus op hun zaak te letten.
De auteur is actuaris en pensioenpublicist.