Het werk, met de titel De tijd zelf, bestaat uit ongeveer dertig pagina’s en is „duidelijk onaf”. „Maar het is een dusdanig literair interessante tekst dat de uitgeverij en de erven het publicabel achten”, aldus Ammerlaan.

Het is de bedoeling dat iemand een verklarende inleiding of een nawoord bij de novelle verzorgt. Wie dat zal doen, wordt naar alle waarschijnlijkheid volgende maand bekend. „De tekst zelf blijft onaangetast.”

Lange tijd was onduidelijk of van de schrijver nog nieuw werk zou uitkomen. De laatste roman van Mulisch, ”Siegfried” uit 2001, eindigde met de woorden „Daarna niets meer”. Ammerlaan stelt dat hij wist dat Mulisch daarna nog aan een aantal dingen werkte, „maar daar sprak hij liever niet over zolang iets nog niet af was”.

Volgens de uitgever werkte Mulisch tussen 2002 en zijn overlijden met enige regelmaat aan de bewuste novelle. „Ik heb sterk de indruk dat hij er niet lang voor zijn dood nog mee bezig was.” Ammerlaan wil nog niets zeggen over de inhoud van ”De tijd” zelf. „Dat moet verborgen blijven tot de presentatie.” De Bezige Bij organiseert op de sterfdag van Mulisch een bijeenkomst, „dat lijkt me een mooi moment om het werk te presenteren”.

Mulisch, die bekend werd met romans als “De aanslag” en “De ontdekking van de hemel” geldt als een van de grootste naoorlogse schrijvers in Nederland, naast de eerder overleden Gerard Reve en W. F. Hermans.

De Tweede Wereldoorlog is in veel van Mulisch’ romans aanwezig. Daarnaast schiep hij een geheel eigen wereld waarin zijn magisch-mythische levensfilosofie centraal stond. In 2007 kozen lezers ”De ontdekking van de hemel” tot het beste Nederlandstalige boek aller tijden.