Minister Marja van Bijsterveldt (Onderwijs) schreef maandag in een brief aan de Tweede Kamer dat ze vindt dat ouders niet meer van het kastje naar de muur gestuurd mogen worden als het op passend onderwijs voor hun kinderen aankomt. De bureaucratie moet een stuk minder, vindt de minister. Doordat scholen een zorgplicht krijgen, moeten ze enerzijds rekening houden met de zorgbehoefte van het kind en de voorkeur van de ouders en anderzijds kijken naar de mogelijkheden van de school zelf.

Passend onderwijs is bedoeld voor leerlingen die extra aandacht nodig hebben, bijvoorbeeld omdat ze dyslectisch zijn. De minister wil dat scholen in het primair en voortgezet onderwijs regionaal samenwerken. Als de ene school geen passend onderwijs kan bieden, kan gekeken worden naar een andere instelling in de regio.

Voorzitter Michel Rog van CNV Onderwijs is verbaasd over de toonzetting van de brief. „De minister toont deze dramatische bezuinigingen alsof het investeringen zijn”, aldus Rog. „Maar het onderwijs trekt dit niet.” Volgens Rog worden alle leerlingen geraakt door de maatregelen. „Er is minder tijd voor leerlingen die passend onderwijs nodig hebben. En doordat deze groep toch extra aandacht nodig heeft, blijft er minder tijd over voor de reguliere leerlingen.”

„Kinderen krijgen niet het onderwijs dat ze verdienen en het onderwijspersoneel krijgt te maken met een enorme werkdruk”, aldus bestuurder Liesbeth Verheggen van de Algemene Onderwijsbond (AOb). GroenLinks-Tweede Kamerlid Jesse Klaver is niet blij met de bezuinigingen. „De minister bezuinigt voor er een visie is en presenteert de scholen de rekening: minder geld en geen beleid.”

Een petitie op internet tegen de maatregelen was maandag eind van de middag door ruim 25.000 mensen ondertekend.

Zo’n 10 procent van de leerlingen in het basisonderwijs en bijna 20 procent van de leerlingen in het voortgezet onderwijs heeft passend onderwijs nodig.