Dr. H van den Belt: Christen vaak verlamd door angst
De gereformeerde gezindte heeft veel weg van de Katwijkse vuurtoren: een statig en stevig monument; smetteloos, wit en vierkant. De Vuurbaak heeft de stormen getrotseerd, maar mankeert wel wat: het licht is gedoofd. Wie na wil denken over de plaats van reformatorische christenen in de samenleving moet beginnen bij de vraag naar het licht.
Het is niet zo moeilijk om een genuanceerd stuk te schrijven over de participatie van christenen in de samenleving. Christenen zijn vreemdelingen en tóch ook burgers. Ze zijn niet van de wereld, maar wel in de wereld.
De situatie is echter te ernstig voor een genuanceerd verhaal. Christenen worden in de marge gedrukt en monddood gemaakt. Velen voelen zich verlamd.
Bovendien is het Evangelie te radicaal voor een genuanceerd stuk. Het is een boodschap van radicale overgave aan de radicale genade van God die leidt tot een leven van radicale keuzes. Christenen zijn burgers van het Koninkrijk der hemelen. Zij hebben een dubbel paspoort. Sterker nog: ze hebben hier slechts een voorlopige verblijfsvergunning. Juist zo zijn ze vruchtbaar voor de samenleving.
Die christenen die het meest radicaal gericht zijn geweest op het komende Koninkrijk, zijn vaak ook het meest effectief geweest in het uitdragen van de christelijke boodschap en in het beïnvloeden van de samenleving; denk aan het puritanisme, het methodisme en het Reveil.
Symptomen
In plaats van die radicale boodschap uit te dragen, kruipen christenen in hun schulp. Zij willen voorkomen dat ze verkeerd begrepen worden en mijden daarom het conflict. Dat helpt weinig, het is uitstel van executie.
Christenen maken zich zorgen om de teloorgang van al wat heilig is: het huwelijk, de zondag en de gratie Gods waarbij de overheid regeert. Zij voelen zich vreemdelingen. Maar tegelijk worden ze ook door die cultuur beïnvloed. Postmodern kwelwater sijpelt door de reformatorische dijk. De ferme handhaving van Schrift en belijdenis maakt plaats voor onzekerheid en twijfel. Uit reactie omarmen sommigen het paradigma van de verlichting in een rationalisering van de geloofsinhoud en een formalisering van het geloofsleven.
De culturele elite aanvaardt de gereformeerde gezindte wel als een zeldzaam relict uit het verleden, maar niet zit te wachten op haar boodschap. Bovendien heeft de gezindte nauwelijks toegang tot de seculiere media en, ten slotte, spreekt zij een taal die mensen niet meer verstaan.
Reformatorische christenen besteden veel energie aan interne aangelegenheden, soms in het bestrijden van elkaar, soms in het gezamenlijk opbouwen van organisaties voor goede doelen. Dat laatste is vruchtbaarder dan het eerste.
Opgesomd zijn de symptomen van de verlamming: conflictmijdend gedrag, innerlijke onzekerheid, belabberde communicatie en een obsessieve aandacht voor interne aangelegenheden. Is het dan vreemd dat de wereld wel een monument ziet, maar geen licht?
Kwakzalverij
De diepere oorzaak van het gebrek aan licht wordt vaak gezocht in het verdwijnen van het authentieke geestelijk leven. Daar zit een kern van waarheid in. Toch is de klacht over het verval een vorm van kwakzalverij, omdat klagen verlamt. Wat heb je aan een dokter die zegt: U bent ernstig ziek. Ik raad u aan om thuis op de bank te gaan zitten en erover na te denken hoe gezond u vroeger was?
De diagnose van de voortgaande uitholling heeft trekken van een nostalgische mythe. Altijd hebben mensen gedacht dat het vroeger beter was. Als ze altijd gelijk gehad hebben, dan zou de kerk allang verdampt zijn. De kerk is springlevend. Wereldwijd groeit de gemeente van Christus elke dag. Ook in Nederland zijn er veel jonge mensen met een oprecht verlangen om de Heere te leren kennen. De Heilige Geest werkt. Wie dat niet ziet, moet zijn zonnebril afzetten.
Het is ook verlammend als christenen zich achter hun kerkelijke verdeeldheid verschuilen. Eenheid is mooi om naar te streven, maar geen oplossing voor de communicatie van de Bijbelse boodschap in de samenleving. De verdeeldheid valt trouwens ook wel mee; in ieder geval wordt die in de samenleving niet als probleem ervaren. De nuanceverschillen tussen orthodox-gereformeerden zijn daar volslagen onbekend; en terecht. De wereld voelt haarscherp aan dat al die kleine kerken uiteindelijk dezelfde boodschap hebben. Dat zien zij scherper dan de kerkgangers.
Volgens sommigen moeten orthodoxe christenen meer naar buiten treden. Het is alsof je een schildpad op zijn rug tikt en zegt: steek je kop eens uit. Dat werkt niet, zolang de diepere oorzaak van dat gebrek aan communicatie niet wordt opgelost.
Zorgen uiten over oppervlakkigheid, oproepen tot eenheid, investeren in presentie en presentatie, het is allemaal goed. Maar het is symptoombestrijding. Net als aspirine werkt het maar voor even.
Alle symptomen wijzen op een verlammende angst, waardoor christenen zich laten beheersen. Angst om verkeerd begrepen, veroordeeld en gediscrimineerd te worden, leidt ertoe dat orthodoxe christenen het moeilijk vinden om onbeschroomd voor hun mening –of liever: voor de op de Bijbel gefundeerde overtuiging– uit te komen. De angst voor een boemerangeffect maakt christenen in de politiek voorzichtig om in ethische kwesties klare wijn te schenken.
”Nog”
Onder de angst om een heldere boodschap te communiceren zit een andere vrees; de vrees voor de toekomst van de gereformeerde gezindte. Zal het lukken om de boodschap van de enige troost over te dragen aan de volgende generaties? Zullen zij niet afhaken en alles vaarwel zeggen? Die vrees is best reëel. De zuigkracht van de wereld is groot; de moderne media zijn niet meer buiten de deur te houden. Reformatorische christenen zijn er niet in getraind om daar goed mee om te gaan.
De angst om de erfenis te verliezen, komt tot uiting in verstarring en in een obsessie om te behouden wat we nog hebben. Vooral het gebruik van het woordje ”nog” is veelzeggend. Dat wordt opvallend vaak gebruikt. We hebben ”nog” onze vrijheid, ”nog’” onze scholen, ”nog” volle kerken. ”Nog” is het woord van de angst.
Angst is niet verkeerd. Het is een mechanisme dat behoedt voor roekeloosheid. Maar het gaat wel mis als de angst heerst. Dan belemmert de angst de vrijheid, de vrijmoedigheid en (het) elk initiatief. Een christen is nergens bang voor, zelfs niet voor de dood, maar een christen is wel bang om iets te doen dat tegen de wil van God ingaat. De ”vreze des Heeren” zou sterker moeten zijn dan de mensenvrees.
Als het waar is dat angst reformatorische christenen verlamt, dan is dat juist een opvallende vorm van wereldgelijkvormigheid, van aanpassing aan het denkschema van deze wereld. Als er iets kenmerkend is voor de ontwikkelingen in de westerse samenleving van de afgelopen tien jaar, dan is het de toename van de angst. Die angst leidt tot een grote roep om veiligheid en tot verharding van de tegenstellingen.
Angst en haat zijn wisselspelers. Als je een hekel aan iemand hebt, komt dat vaak omdat je bang bent. Alleen de liefde is in staat om de spiraal van geweld te doorbreken. Alleen de liefde leert bidden voor vijanden en de linkerwang toe te keren. Alleen de liefde werpt de vrees uit.
Weg naar herstel
Onder de angst voor de confrontatie met de wereld en achter de angst om te falen bij de overdracht van de gereformeerde traditie ligt nog een andere angst; 1 Johannes 4 verbindt de vrees met het laatste oordeel. De vrees heeft pijn. Je kunt ook lezen: de vrees heeft straf. Vrees voor het oordeel komt voort uit het denken in termen van loon en straf. Vrees is een symptoom dat het niet vlak ligt met God; dat er geen zicht is op Zijn genade.
Nu zullen zelfs reformatorische christenen hun gewone angsten en zorgen niet snel verbinden met vrees voor het oordeel. Maar dat betekent niet dat er geen verband is. Op de bodem van de vrees voor de confrontatie met de wereld en zorgen om de communicatie ligt de vrees om tekort te schieten; de vrees om met lege handen voor God te staan, omdat je gefaald hebt.
Zelfs de angsten van postmoderne medemensen –de angst voor terrorisme, de angst voor de islam, de angst om te falen in dit korte leven– is in het perspectief van Gods Woord te herleiden tot angst voor de dood en dus voor het oordeel.
Die doodsangst heeft wel een ander karakter dan decennia geleden. Het is niet zozeer angst voor wat na de dood komt, maar wel voor de dood zelf en voor de beperktheid en eindigheid van het leven. Het is vreselijk eng om een sterveling te zijn. De Hebreeënbrief leert dat de duivel door de macht en de angst van de dood mensen levenslang aan de slavernij onderwerpt (2:13-14). Die woorden zijn verrassend actueel.
Vanuit de liefde kun je onbevreesd spreken op de plaats waar je geroepen bent. Je hoeft je niet te schamen voor een op de Bijbel gefundeerde levensovertuiging, ook als die haaks staat op de heersende morele codes in de samenleving. Waarom zou je bang zijn? Je hebt niets te verliezen. Gods Woord heeft een heilzame boodschap voor alle mensen en er is onder de hemel maar één Naam door welke mensen zalig moeten worden. Christenen zijn kleine profeten.
In de huidige context kan dat soms beter door daden dan door woorden. In een tijd waarin zelfontplooiing zo belangrijk is, zijn christenen geroepen tot zelfverloochening. In een tijd van individualisme zijn christenen juist geroepen om te leven in een gemeenschap. Door zo te leven vanuit de liefde, kunnen christenen ”het verschil maken”, of liever: laten zien dat er Eén is Die het verschil maakt. Christenen zijn kleine priesters.
Vreemdelingschap is geen kwestie van wereldmijding. Dat gaat toch niet lukken. Het is bovendien in strijd met de opdracht om in de wereld present te zijn. Vreemdelingschap vloeit voort uit de oriëntatie op een andere wereld; een beter vaderland. Alle keuzes worden dan bepaald door de wetenschap dat deze wereld voorbijgaat en door de wetenschap dat deze wereld –door de crisis van het eindoordeel heen– de erfenis is van de zachtmoedigen. Christenen zijn kleine koningen, erfgenamen van het Koninkrijk van Christus.
Liefde drijft de vrees uit. Als angst het diepste probleem van de gereformeerde gezindte is, dan is de liefde het medicijn. Liefde voor de heiligheid van God overwint de vrees om voor Hem uit te komen. Liefde voor de naaste overwint de schroom om te getuigen en maakt een christen gunnend en eerlijk. Liefde voor de waarheid overwint het postmoderne relativisme. Broederlijke liefde overwint vooroordelen en machtsstrijd. De liefde voor Christus overwint de vrees voor het verdiende oordeel en maakt de christen vrij. De liefde voor Christus wortelt in de liefde van Christus.
Het licht dat christenen verspreiden is slechts de weerkaatsing van de Zon van de gerechtigheid. Gelukkig dooft het Licht der wereld nooit.
Dit artikel is een samenvatting van de lezing ”Liefde drijft vrees uit” vrijdag op het congres ”Vreemdeling en burger” in Vianen.