„Kijk uit voor Melkert”
Titel:
”Politiek handwerk”
Auteur: Bert Middel
Uitgeverij: Meulenhoff, Amsterdam, 2003
ISBN 90 290 7295 4
Pagina’s: 278
Prijs: € 19,50. Oud-PvdA-kamerlid Bert Middel weet het zeker: ”Ik” is het meest gebruikte woord in de politiek. Daarom begint zijn boek ”Politiek handwerk” er ook mee. Een egodocument over collega’s, onder wie oud-lijsttrekker Melkert. „Mijn kamerzetel is mede door toedoen van Melkert verloren gegaan.”
Politiek is mensenwerk en alleen mensen maken politiek, vindt Middel. In zijn terugblik op drie periodes kamerlidmaatschap schrijft de PvdA’er voornamelijk over de mensen met wie hij samenwerkte en die hem bij tijd en wijle tegenwerkten. In de meeste gevallen gaat het om kamerleden van zijn eigen PvdA, een partij die volgens Middel ver van haar idealen is afgeweken maar die hem niet loslaat. Met enkele ouderwets socialistische geestverwanten die nog met hem deel uitmaakten van de fractie, zou hij liever als laatste „het licht uitdoen” dan de partij te verlaten om aansluiting te zoeken bij de SP.
Geen van beide is gebeurd. Na de voor de PvdA desastreus verlopen verkiezingen van 15 mei 2002 was er voor Middel geen plaats meer in de Tweede Kamer. Zijn werkruimte aan het Binnenhof moest hij verlaten. De volgende bewoner was, ironisch genoeg, Melkert, die zijn stempel op de kandidatenlijst had gedrukt en wiens verkiezingsnederlaag Middel zijn zetel kostte.
Diep gevallen
Al voor zijn eerste kennismaking met Melkert werd Middel voor hem gewaarschuwd: „Kijk uit voor die man.” De latere fractievoorzitter zat tijdens fractievergaderingen altijd alleen. „Het was alsof het beste jongetje van de klas per se in zijn eentje vooraan wilde zitten, zodat hij meteen de meester of juf kon corrigeren als dat volgens hem nodig was.”
Melkert voelde zich volgens Middel inderdaad de beste van de klas en hij kon er „niet tegen als er anders werd beslist dan hem voor ogen had gestaan. Daarnaast wist hij niet om te gaan met kritiek op zijn functioneren.”
Weken voor de verkiezingen al bleek de zozeer bejubelde Melkert diep te zijn gevallen, analyseert Middel. Op 6 maart 2002, de avond van de gemeenteraadsverkiezingen, kantelde het media-imago van de lijsttrekker -toch al niet het lieverdje van de pers- definitief. „Melkert kon niets meer goed doen.” Met zijn daaropvolgende val op 15 mei trok de leider zijn hele fractie mee.
Middels eindoordeel over zijn gewezen fractievoorzitter is niet geheel negatief. „De realiteitszin van de waarschuwing tegen Melkert heb ik zelf nooit mogen ondervinden.”
Afgeserveerd
„Middel schrijft met betrokkenheid, maar ook met ironie en relativering over het politieke bedrijf van binnenuit”, vermeldt de achterflap van ”Politiek handwerk”. Die ironie zou wel eens verband kunnen houden met zijn betrokkenheid. Middel, naar eigen zeggen „een ouderwetse sociaal-democraat”, beschouwde zichzelf min of meer als een van de laatsten der Mohikanen die nog vasthielden aan de oude beginselen. Veel collega’s daarentegen wisten niets meer van de sociaal-democratische fundamenten en voorgangers.
Zijn principiële opstelling brak Middel op. „Recht voor zijn raap, maar niet belangrijk genoeg”, was het oordeel van zijn fractiegenoten. „Ik had blijkbaar teveel benadrukt dat ik liever zag dat de partij een paar kiezers verloor dan haar gezicht, waar we inmiddels volop mee bezig leken te zijn.” Het Tweede-Kamerlid kwam voor de verkiezingen van 15 mei op de 42e plaats. Herverkiezing zat er niet meer in. „Ik voelde me afgeserveerd.”
Wellicht dat hier de bron van zijn ironie ligt. Van harte betrokken bij de sociaal-democratie, maar binnen de PvdA niet voldoende op waarde geschat. Dit kan een verklaring zijn voor de af en toe rancuneuze beschrijvingen die Middel geeft van degenen die, in ieder geval indirect, verantwoordelijk zijn voor zijn vertrek uit de Tweede Kamer: Melkert en Fortuyn.
De eerste heet „voer voor psychologen” te zijn, de laatste een „narcistische politieke scharrelaar”, die hij nog kende uit de tijd dat deze nog gewoon Fortuijn heette en lid was van de PvdA. Ook andere fractiegenoten die zich niet voldoende inspanden voor de socialistische beginselen, krijgen ervan langs. Bijvoorbeeld Van Zuijlen: „Wel in naam sociaal-democrate, maar in de praktijk toch duidelijk anders.” Een grote fout van zijn collega was de publicatie van haar boek ”Retour Nijmegen-Den Haag”. „Het ging nauwelijks over politiek, maar vooral over haarzelf, haar privé-besognes en persoonlijke frustraties, alsmede haar kijk op anderen.”
Haantjesgedrag
Helaas vergeet Middel zijn criteria voor Van Zuijlens schrijverij toe te passen op zijn eigen boek. Dat gaat ook niet helemaal over politiek. Of het moet onder de Haagse kaasstolp, en in het bijzonder in de PvdA, zo zijn dat politiek bestaat uit het sociale contact tussen kamerleden, uit onderlinge wedijver, gekonkel en mannetjesmakerij.
Deze these vindt ondersteuning bij Middel zelf. „Binnen de PvdA ontbrak het bij tijd en wijle aan wederzijds respect. Om de eigen idealen te verwezenlijken, was macht nodig. De gedrevenheid door idealen leidde naar ambitie tot machtsuitoefening. Daarbij probeerde men elkaar maar al te graag de loef af te steken. Haantjesgedrag bij de vleet, maar de hennetjes deden er bepaald niet voor onder.”
De inmiddels tot senator gepromoveerde Middel geeft in het voorwoord al aan dat zijn boek „vooral gaat over mensen die ooit dachten dat alles politiek is, maar die er vroeg of laat toch achter komen dat politiek niet alles is.” Misschien dat Middel zichzelf ook onder deze mensen kan scharen. In het laatste hoofdstuk kijkt hij nog eens terug: „Ik ging weg (uit de Tweede Kamer, KdG) en in de politiek is weg ook meteen helemaal weg. Ik hoorde er niet meer bij, terwijl ik nog graag was gebleven.”