De wereldwijde scheepsbouw had door de economische neergang te maken met een forse terugval in orders. Bij een aantal bouwers kwam de orderstroom zelfs helemaal tot stilstand. Die stroom kwam volgens de voorzitter vorig jaar geleidelijk weer op gang. Daarnaast kon in de crisis de vaste personeelsbezetting in stand worden gehouden. „En opmerkelijk, de investeringen in kennis en innovatie liepen door”, aldus Van Dooremalen. „In internationaal perspectief gezien is dit een niet te onderschatten prestatie.”

Volgens hem komt dit onder meer doordat de Nederlandse scheepsbouw doet „waar we goed in zijn”: het bouwen van werkschepen, bagger, offshore, marine en grote jachten. Die markten bleven relatief ongeschonden in de crisis, aldus Van Dooremalen. Verder zijn volgens Van Dooremalen effectieve crisismaatregelen genomen. Bovendien is de Nederlandse scheepsbouw prominent aanwezig in allerlei opkomende landen, die worden gezien als groeimarkten.

Hij maakt zich wel zorgen over het tekort aan studenten bij maritiem-technische opleidingen, waar de scheepsbouw een groot deel van het leidinggevend personeel vandaan haalt. „Zonder goede hbo’ers wordt een hypotheek gelegd op ons bestaansrecht in Nederland.” Volgens Van Dooremalen „lukt het maar niet een echt goede hbo-opleiding maritieme techniek voor elkaar te krijgen in het westen van het land.”

In de keuzegids voor het hbo wordt volgens de voorzitter toekomstige studenten afgeraden „maritiem” te kiezen. „Te schandalig voor woorden”. Samen met instanties in het hoger onderwijs probeert Scheepsbouw Nederland de komende tijd „het tij te keren”. De organisatie wil de partijen aansporen „die opleiding als de wiedeweerga adequaat in te gaan vullen”.