Gezocht in de zorg: professional die amateur is
De professionalisering van de zorg roept onbehagen op, omdat mensen ook nabijheid en persoonlijke aandacht willen, betoogt prof. dr. J. Hoogland. Daarom zijn er in de zorg dringend werkers nodig die naast professional ook amateur, liefhebber zijn.
In onze welvarende westerse wereld heeft het verschijnsel van de professionele of formele zorg een enorme vlucht genomen. Beroepshalve bezig zijn met zorg en welzijn is echter nog maar betrekkelijk kort normaal. Voor zover verzorging niet gewoon in de familie plaatsvond, was er vroeger vaak sprake van vormen van zorg en ondersteuning die wij tegenwoordig als vrijwilligerswerk zouden aanduiden. Zo hielden geloofsgemeenschappen zich bezig met armen- en ziekenzorg.
In de 19e eeuw zagen steeds meer charitatieve organisaties het levenslicht. Met name sinds de Tweede Wereldoorlog werd echter steeds vaker vanuit een meer negatieve invalshoek naar het particuliere initiatief gekeken. Vooral onder invloed van socialistische, marxistische, maar ook wel van feministische denkwijzen werd het charitatieve werk uit het verleden steeds meer als repressief en vervreemdend gezien.
In diezelfde periode vergrootte de staat zijn greep op de sector: de verzorgingsstaat ontstond. In de jaren 70 wordt voor het eerst gesproken over de crisis van de verzorgingsstaat. In de eerste plaats kwam de vraag op of de overheid al haar taken wel aankon. De verzorgingsstaat was én moeilijk te bekostigen én moeilijk te besturen. In de tweede plaats kwam de vraag op of anderen dan de overheid (private partijen) tal van taken niet veel beter, efficiënter en goedkoper zouden kunnen uitvoeren. En in de derde plaats werd veel geklaagd dat burgers zich niet meer verantwoordelijk voelden en alles aan de staat overlieten.
Op het gebied van zorg en welzijn werd opnieuw aandacht gevraagd voor de informele zorgverlening. De term ”mantelzorg” kwam in zwang. De overheid, die tijdens de verzorgingsstaat alle zorg en welzijn naar zich toe wilde trekken, zag nu plotseling de onvervangbare betekenis van de informele zorg in (al was het alleen maar om financiële redenen).
Brandon
De publieke dienstverlening in zorg en welzijn staat dus voor grote dilemma’s. Enerzijds doet de overheid er alles aan om zo veel mogelijk zorg en ondersteuning over te hevelen naar informele verbanden en gaat zij blijkbaar uit van de vanzelfsprekende beschikbaarheid van deze informele zorgnetwerken. Anderzijds zijn de voorwaarden daarvoor de afgelopen jaren stelselmatig ondergraven en wordt ook thans onvoldoende duidelijk op welke wijze de overheid de ”weg terug” wil faciliteren.
Intussen neemt het onbehagen over de professionele dienstverlening toe. Op verschillende manieren. De afnemers van de diensten stellen zich steeds meer op als mondige klanten. Zorgmedewerkers hebben het gevoel dat het steeds meer om het geld gaat en steeds minder om de mensen die zij dagelijks helpen. En het grote publiek laat zich iedere keer weer meeslepen door de berichten in de media over misstanden in zorg. Twee weken geleden vroeg de EO aandacht voor de situatie van Brandon. Hij zat al drie jaar vastgeketend. Brandon is een sterke jongeman die agressief kan worden als hij situaties moeilijk overziet of aankan. Om het personeel tegen hem te beschermen, moet hij zich iedere keer vastgespen als mensen de ruimte waar hij verblijft betreden. De EO heeft deze situatie nogal ongenuanceerd gepresenteerd. Gesuggereerd werd dat we hier met een soort reprise van de Jolanda Venema-affaire te maken hebben. Dat is in die zin overdreven dat er rond Brandon geen sprake was van onregelmatigheden. Er is zorgvuldig, volgens de regels gehandeld.
Dat alles maakt de beelden niet minder verschrikkelijk. Maar voor mij zijn ze een confrontatie met de grenzen en beperkingen van professionele zorgverlening. Een confrontatie met het feit dat je jezelf met nog zulke mooie missies en glossy folders kunt presenteren, maar dat je aan veel leed en gebrokenheid toch maar weinig kunt doen. Waarom komt deze boodschap niet door? Zelfs niet bij een christelijke omroep, die beter zou moeten weten?
De avond na de EO-uitzending waren in het tv-programma De Wereld Draait Door Dexter Budding en zijn ouders te gast. Twee ouders die na jarenlang zoeken naar passende zorg voor hun zoon hadden besloten hun werk op te geven en ‘in dienst te treden’ van hun zoon, betaald uit het toegekende persoonsgebonden budget. De beelden van de liefde en de nabijheid tussen Dexter en zijn ouders spraken boekdelen. Zo kan het dus ook.
Offers
Wat het voorbeeld van Dexter Budding duidelijk maakt, is het verschil in nabijheid, betrokkenheid en emotionele binding tussen de formele zorgverlening enerzijds en de informele zorgverlening anderzijds. De ouders van Dexter brengen offers voor hun zoon die je van mensen die beroepshalve bij zorg en welzijn betrokken zijn niet kunt vragen. Uiteraard kun je die vraag ook stellen met betrekking tot de ouders. Mag je van hen dat offer wel vragen? Gek is echter dat die vraag vaak overbodig blijkt. Zij brengen dat offer gewoon.
In de opwinding rond Brandon komt onbehagen over de professionele dienstverlening aan het licht. Ontevredenheid van de burger over de kwaliteit van de dienstverlening. Onvrede van de professionals over de kwaliteit van het management. Onvrede van de overheid en controlerende instanties over de kwaliteit van werken bij mede met publieke middelen gefinancierde instellingen.
Het lijkt erop dat het onbehagen rond de professionele dienstverlening in zorg en welzijn ermee te maken heeft dat veel mensen een soort teloorgang ervaren van informeel solidaire verbanden (gezin, familie, buurt, dorp, kerk) en verwachten dat de formele instituties het verlies aan veiligheid dat daarmee gepaard gaat zullen compenseren. Vandaar de roep om aandacht, om warme persoonlijke belangstelling voor de patiënt of cliënt, om presentie.
De zorg is enorm verzakelijkt. Er klinkt daarom een roep om vermenselijking. Mensen die in zorg en welzijn werkzaam zijn, moeten weer persoonlijke aandacht kunnen geven aan de cliënt. Maar onder de huidige voorwaarden leidt een menselijker benadering al snel tot een overvragen van de werkers in de zorg. Zij worden niet afgerekend op aandacht of presentie, maar op verrichtingen en prestaties.
Overbodigheid
Het professionele zorgsysteem is binnen de huidige verhoudingen niet in staat een wezenlijk onderdeel van de hulp- of ondersteuningsvraag van cliënten te beantwoorden. Cliënten vragen vaak niet alleen in de eerste plaats om een oplossing van een probleem, maar ook om persoonlijke aandacht, waardoor zij zich als persoon gewaardeerd voelen. Met name in het welzijnswerk, maar ook in de zorg geldt dat veel mensen worstelen met diepe gevoelens van sociale overbodigheid en zinloosheid. Zijn zij nog in tel? Voor wie zijn zij nog van waarde? Behalve aan de noodzakelijke ingrepen en interventies hebben deze mensen niet minder behoefte aan persoonlijke aandacht en bevestiging.
Als het gaat om mensen die zorg of ondersteuning nodig hebben, is er een schreeuwende behoefte aan liefhebbers. Aan mensen die zich laten leiden door oprechte menselijke betrokkenheid, bij hun medemensen, maar ook bij hun vak of deskundigheid. Veel van die liefhebbers zijn te vinden in de informele zorgverlening. Deze informele betrokkenheid en spontane solidariteit zijn onvervangbaar. Daarom is het van groot maatschappelijk belang om de plek van de informele zorg te erkennen.
Beperkingen
Naast informele verbanden is er in onze complexe en hoogtechnische samenleving ook veel professionele deskundigheid nodig om de juiste ondersteuning op de juiste plek te kunnen leveren. Maar het is wel van belang om reëel te zijn over wat je van professionals mag verwachten. Zij kunnen de nabijheid en liefde van informele netwerken niet evenaren. Zij kunnen niet alle problemen oplossen. Zij moeten de ruimte krijgen om naar geweten en vermogen te handelen, maar binnen de beperkingen die aan professionele ondersteuning eigen zijn. Willen we de dienstverlening in zorg en welzijn echt vermenselijken, dan zullen we het vooral moeten zoeken in de onderlinge samenwerking en wederzijdse aanvulling van informele en formele ondersteuning. Dat vraagt om liefhebbers aan beide zijden: mensen die om hun naasten geven en professionals die passie hebben voor hun vak.
De auteur is bijzonder hoogleraar christelijke filosofie aan de Universiteit Twente en lector samenlevingsvraagstukken aan de Gereformeerde Hogeschool in Zwolle. Het artikel is gebaseerd op zijn vanmiddag gehouden lectorale rede ”Amateurs gezocht! Over roepingsbesef in de professionele dienstverlening”.