Lerende economen
Elke organisatie moet vandaag vooral een lerende organisatie zijn. Waar gewerkt wordt, worden onvermijdelijk ook fouten gemaakt. Op zich is dat vaak vervelend en pijnlijk genoeg. Maar van die fouten moet worden geleerd. Dat dit lastig is, blijkt wel uit het gezegde dat de geschiedenis geneigd is zich te herhalen.
Je kunt dit idee van een lerende organisatie ook toepassen op beroepsgroepen – de economen bijvoorbeeld. Het lijkt er namelijk op dat de economen zich dit hebben aangetrokken. Want bij een vergadering van de Amerikaanse vereniging van economen (waarvan niet alleen Amerikanen, maar ook economen wereldwijd lid zijn) enkele dagen geleden in Colorado stond dit punt op de agenda.
De economen vroegen zich af of er niet een beroepscode moest komen. Zoiets is er nu nog niet! Ongeveer 300 leden hadden vooraf aan hun vereniging een brief geschreven dat ze vinden dat er na alles wat er is gebeurd nu zo’n code dient te komen. Hoe die er dan uit zou moeten zien, was onderwerp van intensief debat.
Het is geen vraag of er de laatste jaren in de economie niet allerlei dingen fout en soms grondig fout zijn gegaan. Denk aan de financiële crisis met banken die omvielen, de daaropvolgende wereldwijde recessie met groeiende werkloosheid en terugvallende welvaart, de recente problemen met de kredietwaardigheid van hele landen (Griekenland, Ierland) en de steeds luider wordende vraag hoe het nu verder moet met de euro. Bij al deze problemen gaat het niet maar om natuurverschijnselen die als een onweersbui over je heen komen. Nee, het gaat hier om het falen van mensen in het op een juiste manier dragen van hun verantwoordelijkheid.
Schuldvraag
Ieder die hier even wat langer over nadenkt, zal beseffen dat het nog niet zo eenvoudig is om de schuldvraag te beantwoorden. De economie is een complex geheel en de uitkomst van het proces wordt uiteindelijk mede bepaald door de grote en kleine beslissingen van de miljoenen deelnemers. In die zin speelt iedereen zijn eigen rolletje. Sommigen zeggen dat dit allemaal zo ingewikkeld is dat we daarom maar helemaal niet moeten proberen de schuldvraag te stellen, maar juist beter vooruit kunnen kijken. Dat lijkt me een dom en ook een heel onchristelijk antwoord. Ook in het economisch leven dragen mensen verantwoordelijkheden en we zouden heel veel winnen als we dat helder zouden maken en elkaar waar nodig daarop aanspreken.
Wat is de rol van economen daarin dan? Zijn zij niet vooral de stuurlui die aan de wal staan? Zij adviseren en becommentariëren wel, maar het echte werk doen toch vooral de ondernemers en beleidsmakers? Daar zit wel iets in, maar toch is dat te kort door de bocht. Het is bijvoorbeeld niet toevallig dat veel economen die actief zijn in de financiële sector nogal wat aversie hadden tegen regulering van de financiële sector. De markt moest vooral zijn werk kunnen doen. Toegegeven, er zijn regels die verstikkend werken en er is bureaucratie die inefficiënties en economische kosten veroorzaakt. Maar de kritiek op regulering vanuit het economendom op regels kreeg een bijna ideologisch karakter, waarbij het kind met het badwater werd weggegooid.
Geneigdheid ten kwade
Wie vanuit een christelijk mensbeeld naar het economisch leven kijkt, heeft weet van onze geneigdheid ten kwade en beseft dat een ”vrijheid-blijheidverhaal” hier gewoon veel te gemakkelijk is. Mensen hebben de neiging zich onverantwoordelijk en opportunistisch te gedragen, zeker als je hen in posities en gelegenheden brengt waar de verleidingen hiertoe wel erg groot worden. Goede en robuuste regels zijn daarom van levensbelang voor een economie die dienstbaar is aan het menselijk leven. Te veel regels zijn een probleem, maar te weinig niet minder!
Op het congres van de Amerikaanse economen kwam zowel de adviseringsrol van economen aan de orde als hun rol in het beïnvloeden van de publieke opinie. Uit een onderzoek bleek bijvoorbeeld dat economen die als columnisten optreden daarin vanuit een bepaalde positie of belang standpunten innamen, terwijl het voor het publiek hun relaties met partijen in de financiële wereld niet duidelijk waren. Een ander punt was dat economen bescheidener dienen te zijn over wat ze wel weten of niet weten en daarmee ook de beperkingen van hun theorieën en adviezen helderder moeten maken.
Of dit de wereld beter zal maken en zal voorkomen dat het opnieuw fout gaat, weet ik niet. Laten we de rol van het kwaad op allerlei terreinen van het menselijk leven (ook in de economie) niet onderschatten. Maar het is winst dat de economen dit jaar begonnen met een moment van bezinning op hun eigen rol. De oogst daarvan is nog niet binnengehaald en het is daarom op dit moment nog te vroeg om te beoordelen of die mee- of tegenvalt. Maar duidelijk is dat de kans dat er echt iets zou worden geleerd uit het verleden zonder inkeer en zelfonderzoek nog veel kleiner zou zijn geweest.
Lernen
Eigenlijk zou ik ervoor willen pleiten om ”leren” te verdiepen tot ”lernen”. ”Lernen” is een Jiddisch woord dat de Joodse vorm van leren aangeeft. Die vorm van leren betrekt niet alleen de dagelijkse ervaring, maar ook Gods Wet, de Thora en de Talmoed in het leerproces. Behalve om kennis gaat het daarbij om wijsheid en inzicht in Gods wil voor het gewone leven. Volgens de orthodoxe joden is dit ”lernen” zelfs zo belangrijk dat het dé bepalende factor is voor het voortbestaan van de staat Israël. Over belangrijk gesproken!
De auteur is universitair docent aan Wageningen Universiteit. Reageren aan scribent? goedbekeken@refdag.nl