Commentaar: Hu Jintao’s tijd is weldra óók voorbij
Tijdens het staatsbezoek van de Chinese president Hu Jintao aan de Verenigde Staten presenteert China zich als gelijkwaardige partner van de VS op het wereldtoneel. Het is zelfs meer dan dat. China, met zijn rammelende geldbuidel, is de verlosser die Amerika en Europa uit de financiële problemen helpt.
Het kan raar lopen in de wereld. Want was Hu burger van Amerika geweest, dan was hij als staatsgevaarlijk persoon opgepakt. Het Chinese staatshoofd houdt er immers ideeën en praktijken op na die in een wrede dictatuur niet misstaan.
Maar in plaats van hem aan te klagen, rollen de Amerikanen de rode loper voor hem uit. Dat moet bijtend zout zijn in de wonden van Chinese christenen en politieke gevangenen die jarenlange celstraffen uitzitten.
Intussen doet ook Europa er goed aan illusies opzij te zetten en te erkennen dat de schaduw van de Chinese draak ook over dat werelddeel gaat vallen. Welke gevolgen dat op langere termijn zal hebben? Het antwoord op die vraag ligt nog achter de horizon. Toch zien christenen daar al iets van licht dagen, en dat komt doordat zij met profetische blik het wereldgebeuren aanschouwen. Profetisch kijken betekent vooral: het zichtbare relativeren, net zoals het machtige Romeinse Rijk werd gereduceerd tot decor voor de opmars van het Evangelie. Dan zien we in China vóór alles een ongekende groei van het christendom. Daar verrijst een wereldmacht waarvan miljoenen bewoners kersverse christenen zijn! Welke effecten gaan wij, vermoeide en geestelijk uitgeputte kerkgangers in Europa, daar- van meemaken? Juist daarom kijken we met ingehouden adem die kant op.
Dat doen we ook omdat er in China nog volop sprake is van een geestelijke wedloop. Tussen de machten van de duisternis en die van het licht. Wie gaat uiteindelijk de zielen van die honderden miljoenen Chinezen winnen? Hu Jintao en zijn oppermachtige partij doen er alles aan om als een eigentijdse hoer van Babylon hun onderdanen te paaien. Nationalisme, consumentisme en alles wat de aardse mens aanlokkelijk lijkt, bieden ze aan. Bovendien maken ze misbruik van de diepgewortelde angst onder de massa voor chaos, honger en armoede. De gedrevenheid waarmee Hu te werk gaat, verraadt angst. Hij beseft immers maar al te goed dat er nóg een draak uit zijn slaap aan het ontwaken is, en dat zijn die miljoenen arme Chinezen, over wier ruggen zich nu nog de stedelijke en bestuurlijke elite verrijkt. Deze armen kennen als geen ander de leugens van de partij, haar corruptie en machtswellust en zij hunkeren naar welvaart, maar ook naar verlossende woorden van waarheid.
Dat laatste geeft christenen hoop. En daarom turen zij niet naar rode lopers, maar naar wat er gebeurt in onooglijke kerkgebouwtjes in Chinese dorpen en steden. Waar de Bijbel wordt gelezen en uitgelegd. En waar steeds meer Chinezen zich laven aan de woorden van de ware Verlosser, Jezus Christus.
De tijd van het Westen mag dan voorbij zijn en die van China begonnen. Maar als christenen hebben we toch een heldere boodschap voor Hu en zijn kliek: uw tijd is weldra óók voorbij.