Roker zelf voor ziektekosten laten opdraaien is onhoudbaar idee
Roken moet ontmoedigd worden om longkanker te voorkomen. Maar een rokende patiënt voor zijn eigen gedrag laten opdraaien, is een onhoudbaar idee, vinden prof. dr. D. K. M. de Ruysscher, drs. M. Jacobs en prof. dr. P. Lambin.
In Nederland krijgen jaarlijks circa 11.000 mensen longkanker. Van hen overlijden er 9000 aan deze ziekte, wat neerkomt op meer dan één Nederlander per uur. Door de groeiende vergrijzing en de toename van het aantal rokers in ontwikkelingslanden wordt longkanker de belangrijkste doodsoorzaak wereldwijd. Ook in Nederland zal het absolute aantal patiënten met longkanker de komende decennia toenemen.
Longkanker is voor ongeveer 80 procent een ziekte die te voorkomen is. Het terugdringen van tabaksgebruik zou dan ook een prioriteit moeten zijn van alle overheden en van iedereen die écht begaan is met de volksgezondheid en het welzijn van zijn medemens.
Vroeger was de ”standaardlongkankerpatiënt” een ongeveer zeventigjarige man die vanaf zijn veertiende één of meerdere pakjes sigaretten per dag had gerookt. De tijden zijn echter veranderd: de meeste rokende tieners zijn meisjes die de basis van de steeds groter wordende groep veertigers (vaak ex-rokers) met longkanker vormen. Daarnaast zien we, meer dan vroeger, vrouwen –en af en toe mannen– die nooit rookten en toch op jonge leeftijd longkanker krijgen. Mogelijk is de ziekte bij hen gerelateerd aan hun genetische achtergrond, longinfecties op jonge leeftijd of blootstelling aan passief roken en luchtvervuiling.
De standaardlongkankerpatiënt met vele andere ziektes wordt dus in toenemende mate verdrongen door ex-rokers met minder of alleszins beter gecontroleerde andere aandoeningen, jongere vrouwen en personen die nooit rookten.
Hellend vlak
De moleculaire basis van longkanker zou heel anders kunnen zijn bij deze verschillende groepen. Ook de andere lichamelijke conditie van de patiënt maakt dat het arsenaal aan behandelingen die we kunnen aanbieden bepaald zal worden door het type patiënt en diens wensen.
Binnen de tumor bestaat ook een grote diversiteit. Het gevolg zijn verschillen in de gevoeligheid voor radiotherapie of voor de combinatie van chemotherapie en bestraling binnen dezelfde tumor. Voeg daarbij het gegeven dat elke kanker ontstaat uit het DNA van een uniek individu en het is duidelijk dat ook elke kanker enig is in zijn soort.
Het gevolg hiervan is dat een medicijn dat werkzaam is bij een bepaalde tumor met specifieke kenmerken, dat niet noodzakelijk ook is bij een andere tumor. Dit medicament kan bij een andere kanker de groei zelfs versnellen. Hierdoor wordt het ook duidelijker dat het eenvoudige en intuïtief aantrekkelijke beeld dat een roker maar moet opdraaien voor zijn gezondheidskosten niet meer zo evident zal zijn.
Ten eerste is er het principiële punt. De uitgaven aan de gezondheidszorg voor rokers zijn hoger dan de uitgaven voor niet-rokers in een eerdere fase van hun leven. Aangezien rokers echter eerder sterven, komen ze minder vaak en minder lang in verpleeghuizen terecht, maken ze minder lang gebruik van een pensioen en hebben ze meer geld in het laatje gebracht door alle btw en andere belastingen op tabak.
Aan het principe dat het onze taak is om ook patiënten die door hun levenswijze ziek werden te helpen, mag nooit getornd worden. Hierop uitzonderingen maken plaatst ons op een moreel hellend, hypocriet vlak, omdat het onduidelijk is waar de zorgbeperking of verhoging van de kosten ervoor zal eindigen. De meeste verkeersongevallen zijn immers ook te voorkomen. En als er een woningbrand ontstaat door kortsluiting in de frituurpan, zullen we dan niets meer vergoeden omdat patat eten echt aan banden gelegd dient te worden? Zullen we de minister of de ceo niet meer helpen wanneer hij een hoge bloeddruk of een hartinfarct krijgt omdat hij dat aan zijn hectische levenswijze te danken heeft? Optimale zorg moet aan al onze patiënten worden aangeboden.
Cynische realiteit
Ten tweede zouden we bij iedereen wel iets kunnen vinden waardoor de kans op een ziekte kan toenemen in een bepaalde situatie. Een bepaald genetisch kenmerk of een bepaalde levenswijze zal in het ene geval het risico op bijvoorbeeld een infectie verhogen, maar tegelijk de kans op slagaderverkalking verminderen. Hoe moet je daarmee omgaan?
Het is de taak van iedereen om een gezonde levenswijze te promoten. Tegelijk moeten we openstaan voor de complexe, soms cynische realiteit waarbij hetzelfde gedrag voor de een goed is en voor de ander slecht en we door de ene ziekte te voorkomen of te behandelen per definitie meer kans hebben om later weer een andere ziekte te krijgen en dus steeds meer te kosten.
Prof. dr. D. K. M. de Ruysscher en prof. dr. P. Lambin werken bij Maastricht Universitair Medisch Centrum, afdeling radiotherapie, en drs. M. Jacobs bij Maastro Clinic in Maastricht.