Kookcursus brengt senioren plezier in eten maken bij
Vijf dezelfde stillevens. Een snijplank met daarop een stuk rode kool, een hakmes en een aardappelschilmesje. Ernaast drie aardappels en één ui. Tijdens de eerste bijeenkomst van de door welzijnsorganisatie Bintwerk georganiseerde kookcursus voor senioren in Heerde staat een Hollandse pot op het menu. Een gehaktbal completeert de hoofdschotel. De aanduiding ”crêpe suzette” voor het toetje klinkt minder inheems. Dat valt echter mee, want het gaat om niet meer en minder dan een flensje –een dunne pannenkoek– met jam en slagroom.
Jan Vink geeft als eerste van de vijf cursisten acte de présence. Hij kent het klappen van de zweep al een beetje. „Dit is de tweede kookcursus. Ik hoop weer het nodige op te steken. De broers van mijn vrouw koken thuis regelmatig en hebben daar schik in. Het lijkt mijn vrouw wel wat als ik ook af en toe de keuken induik. Maar ik heb helemaal niets met het klaarmaken van eten. Toch begin ik er een beetje plezier in te krijgen. Na de eerste cursus heb ik thuis een keer boontjes gekookt met een speklapje erbij.”
De andere deelnemers –Wim Wagenaar, Gerrit van Schoonhoven en Ben en Greet Landman– druppelen binnen. Wagenaar begint aan zijn derde kookcursus. „Voor de gezelligheid en om nieuwe gerechten te leren kennen.” Van Schoonhoven krijgt de lessen van zijn kinderen aangeboden. „Toen ik stopte met werken mocht ik van hen kiezen uit een kook- of een kunstschildercursus.” Hij ging voor de eerste optie. „Mijn vrouw werkt nog en het is fijn als ik af en toe de maaltijd kan klaarmaken.” Verder dan het bereiden van een pannenkoek of een uitsmijter komt hij gewoonlijk niet. „Na wat negatieve ervaringen ben ik gestopt met kokkerellen. Ik ga hier proberen mijn kooktrauma te overwinnen.”
Cursusleider Hylke Soepboer is een man van weinig woorden. Hij zet iedereen direct aan het werk. Ook Van Schoonhoven. „Ik heb een hekel aan aardappels schillen.” „Da’s juist een relaxed begin”, reageert Wagenaar.
Soepboer geeft waar nodig aanwijzingen. „Een ui kun je heel fijn hakken door de punt van het mes vast te houden.” En: „Rode kool moet eerst tien minuten koken en daarna een halfuur sudderen, zodat de smaak van de kruiden erin kan trekken.”
Landman schiet uit met de dosering van kruidnagel en wil verder in zijn rode kool roeren. „Eruithalen”, adviseert de cursusleider. „Misschien kun je het nog bij een ander kwijt.” Landman is thuis regelmatig in de keuken te vinden. Hij doet de cursus om meer gerechten te kunnen maken. „Van de Chinese en Indische tafel weet ik weinig.” Zijn vrouw komt mee voor de gezelligheid. „Mijn man had graag dat ik meeging. Onze kinderen moesten erom lachen, maar ik vind het prima. We hebben beiden een computercursus gevolgd en gaan nu koken. Het is goed om dingen samen te doen.”
Dit is het eerste deel van een tweeluik over een kookcursus. Volgende week deel 2.