Economische groei trekt waarschijnlijk aan
Vooralsnog blijft het negatieve nieuws dominant. Deze week bleek dat de economieën van Duitsland, Nederland en Italië in het eerste kwartaal een krimp vertoonden. Voor de rest van het jaar is een geleidelijk aantrekkende groei niettemin het meest waarschijnlijke scenario.
Een week met overwegend slecht macro-economisch nieuws werd afgelopen dinsdag ingeluid met een positief signaal uit Duitsland. De verwachtingen van analisten en vermogensbeheerders ten aanzien van de Duitse economie bleken dinsdag te zijn verbeterd, ondanks de recente zwakke conjunctuurcijfers en de voor de export nadelige stijging van de euro.
Blijkbaar wogen het einde van de oorlog in Irak, de daling van de olieprijs en de toegenomen hoop op een renteverlaging door de ECB toch zwaarder. Dit laatste hing vooral samen met uitspraken van Bundesbank-president Welteke, die op grond van de steeds sterker wordende euro de ruimte voor renteverlaging zag toenemen.
Een dinsdag gerapporteerde toename van het toch al grote tekort op de Amerikaanse handelsbalans had om dezelfde reden geen negatieve invloed op de dollarkoers. Doordat de VS veel meer goederen en diensten invoeren dan zij exporteren, is er een constante, neerwaartse druk op de Amerikaanse munt.
Doordat buitenlandse beleggers en investeerders lange tijd per saldo veel meer kapitaal richting de VS sluisden dan de Amerikanen naar het buitenland, kon de dollar nog tot eind 2000 in waarde stijgen ten opzichte van de euro. De ingeklapte fusie- en overnamemarkt en de malaise op de aandelenmarkten leidden tot een ommekeer, waardoor de euro-dollarkoers nu weer tot dicht bij het niveau van drie jaar geleden is opgelopen.
Lagere benzineprijzen vertroebelden woensdag het zicht op de ontwikkeling van de detailhandelsverkopen in de VS. Waar de daling van de olieprijs een negatieve factor leek, kan zij de komende tijd juist een belangrijke impuls geven aan de economische ontwikkeling in de VS en Europa. In eerste instantie werkt de goedkopere olie alleen nog door in de benzineprijs, maar op termijn betekent de goedkopere energie dat vrijwel alle goederen en diensten in prijs dalen of in ieder geval minder hard stijgen. Voor de consument betekent dit meer koopkracht, terwijl het bedrijfsleven kan profiteren van lagere productiekosten.
Vooralsnog blijft het negatieve nieuws echter dominant. Donderdag bleek dat de economieën van Duitsland, Nederland en Italië in het eerste kwartaal alle een krimp vertoonden. Eerstgenoemde twee landen verkeren volgens de gangbaarste definitie (twee achtereenvolgende kwartalen met negatieve groei) in een recessie, Italië staat daar nu met één been in.
De economie van de twaalf EMU-landen tezamen stagneerde in het eerste kwartaal. Voor de rest van het jaar is een geleidelijk aantrekkende groei niettemin het meest waarschijnlijke scenario, een mening die donderdag ook door de ECB en de Europese Commissie werd geventileerd. De sterke euro is nadelig voor de export, maar verschaft -zoals Welteke reeds aangaf- de ECB de ruimte om de reeds lage officiële rentetarieven verder te verlagen.
Ook de lage lange rente is positief, terwijl het begrotingsbeleid in de grote EMU-landen expansief is. De belangrijkste groei-impulsen zullen naar de mening van Effectenbank Stroeve echter komen vanuit de VS, waar eveneens sprake is van een stimulerend monetair en begrotingsbeleid. De gestegen euro-dollarkoers heeft, behalve nadelen, voor Europa ook het gunstige effect dat deze de Amerikaanse economie een extra zetje geeft.
De lijn van eind vorige week zal komende maandag waarschijnlijk doorgetrokken worden met een stijging van de Amerikaanse ”index of leading indicators”. In de voorgaande twee maanden daalde deze uit tien componenten samengestelde index door de oorlog in Irak, maar nu wordt algemeen een lichte stijging verwacht.
Woensdag en donderdag verschijnen er geen belangrijke macrocijfers, op vrijdag is er echter veel informatie over de consumentenbestedingen in Europa. Voor de detailhandelsverkopen in Italië en de totale eurozone geldt dat een lichte daling ten opzichte van de voorgaande maand de beste voorspelling is. Cruciaal is de vraag of de zwakke arbeidsmarktsituatie zwaarder woog dan het einde van de oorlog in Irak.
De aandelenmarkten wisten in de afgelopen week geen duidelijk vervolg te geven aan het herstel naar aanleiding van het einde van de oorlog in Irak. De over de gehele linie genomen positieve bedrijfscijfers met betrekking tot het eerste kwartaal gaven -mede door het per saldo tegenvallende macronieuws- te weinig stimulans om een aantal cruciale indexniveaus te doorbreken.
Een stille kracht achter een verder koersherstel kan naar de mening van Stroeve echter een afname van de nog steeds grote risicoaversie bij beleggers zijn, terwijl ook een renteverlaging begin juni door de ECB zal helpen.
Deze rubriek komt tot stand in samenwerking met Effectenbank Stroeve.