Het gedicht om ons heen
Eva Gerlach, pseudoniem van Margaret Dijkstra (1948), is een van de meest besproken en bekroonde Nederlandse dichteressen van de laatste decennia.
Sinds zij in 1979 debuteerde met de bundel ”Verder geen leed” schreef zij niet minder dan negentien dichtbundels en ontving zij maar liefst acht literaire prijzen, waaronder een Zilveren Griffel voor ”Hee meneer Eland” (jeugdpoëzie) en in 2000 de prestigieuze P. C. Hooftprijs voor haar hele oeuvre.
Afgelopen najaar verscheen ”Het gedicht gebeurt nu”. Dit kloeke, in harde kaft gebonden boek geeft in bijna 500 pagina’s een overzicht van ruim dertig jaar dichterschap. Gerlach maakte de selectie voor deze verzameling zelf en verzorgde ook de aantekeningen en verantwoording, waarin ze de verhouding tussen deze verzameling en de bundels waaruit zij putte, weergeeft.
Een overzicht van dichterlijk werk bevat, zeker bij een dichter met zo’n hoge productiviteit, vaak veel gedichten. Daardoor ligt het gevaar op de loer dat door veelheid en diversiteit de stem van de dichter aan zeggingskracht en duidelijkheid inboet. Bij Gerlach wordt met ieder gedicht juist duidelijker waar haar poëzie om draait. De titel is tegelijk ook de kern van haar werk: het gedicht gebeurt nu.
Het gedicht, het dichterlijke, is niet iets anders dan het hier en nu. Dat wat gebeurt, de mensen en de wereld om de dichter heen, dat is het gedicht. In haar poëzie probeert Gerlach steeds deze wereld van alledag te vangen. Bij haar geen abstracte of hoogdravende thema’s en vergezochte beelden, maar het opgroeien van een kind (verwantschap en moeder-kindrelaties zijn sowieso belangrijk in haar werk), of de sfeer van een landschap.
Overigens beschrijft Gerlach niet alleen direct wat zij ziet, er kan ook een andere kunstvorm tussen komen. Ze schrijft gedichten bij schilderijen, bij foto’s en zelfs bij muziek. Prachtig zijn de tweeluiken uit de bundel ”Alles is werkelijk hier”, waarin ze foto’s van de Tsjechische fotograaf Vojta Dukát vangt in gedichten. Sober en precies verwoordt ze Dukáts zichtbare werkelijkheid, maar tegelijk maakt ze een diepe emotionele lading zichtbaar.
Het gewone en dagelijkse in Gerlachs gedichten is vaak de toegang tot iets fundamentelers. Een vrouw die kenmerken van haar moeder herkent in haar dochter, de ondraaglijke kwetsbaarheid en tijdelijkheid van de slapende geliefde, het machteloze gevoel van een kind dat geen greep heeft op de wereld. Gerlach vangt de beleving bij het leven in bedrieglijk simpele vormen en woorden, passend bij die alledaagsheid. Tegelijk maken haar gedichten voelbaar dat die herkenbare dagelijkse dingen van een dichterlijke schoonheid, en door hun intimiteit zelf fundamenteel zijn.
Een interessant voorbeeld van de relatie tussen werkelijkheid, andere kunstvormen en poëzie bij Gerlach is het gedicht ”Grote Fuga”, geschreven bij Beethovens gelijknamige compositie. Het gedicht kent een vreemde lay-out waarin drie lettersoorten (vet, cursief, normaal) door elkaar voorkomen. Het lijkt alsof er drie gedichten in elkaar zijn gevlochten. Op die manier is het gedicht zelf een fuga, waarin de (drie) verschillende stemmen als in een canon na elkaar inzetten en elkaar volgen, weerspiegelen en weerwoord bieden. In de verschillende fugastemmen lijken verschillende personen over hetzelfde onderwerp te spreken. Dit typeert de poëzie van Gerlach: haar taal geeft uiting aan de beleving van het individu.
”Het gedicht gebeurt nu” bevestigt dat Gerlach die beleving overtuigend weet te verwoorden. Of het nu gaat om de beleving van een kind of van een volwassene, de lezer wordt geconfronteerd met echte emotie. Haar thematiek is daarmee persoonlijk en authentiek maar ook erg dagelijks. Haar stijl sluit daar goed bij aan, maar of die stijl in al zijn gewoonheid ook zo veel gedichten lang kan blijven boeien, zal iedere lezer voor zich moeten ondervinden.
LEEG
Hij trekt zich uit als een hemd daar staat hij niet meer daar loopt hij niet was dat de deur ik weet niet dan juist raakt de kamer vol van hem, zijn handen met de rare duimen waar knobbels aan zitten niet helemaal recht op zijn armen, zijn afgetaaide hoofd tussen zijn hoge schouders zwaar van niet te geloven dat hij er is geweest.
Zoals je tekent zonder inkt je pen leeg maar je merkt niks, tekent de slapende kat, zijn poten hangen voor hem af, zijn nagels vangen een klein snel dier, zijn oren stijf, je tekent wat je kan om hem te hebben gezien voordat hij zich uitrekt, wegloopt in een ruimte waarin hij past als het magazijn in een vulpen.
(uit: ”Wat zoekraakt”, 1994)
Het gedicht gebeurt nu, 1979-2009, Eva Gerlach; uitg. de Arbeiderspers, Amsterdam, 2010; ISBN 978 90 295 7175 3; 477 blz.; € 25,-.