Cultuur & boeken

Vergeten geschiedenis van Hongaarse Joden

Een aangrijpend beeld: András Levi, een Hongaarse Jood, begraaft in het werkkamp zijn vriend Mendel die net is doodgeschoten. Hij had geprobeerd voedsel te halen in een nabijgelegen dorp. András spreekt naar goed Joods gebruik Psalm 91 uit bij het graf: „Want Hij zal u redden van de strik van de vogelvanger, van de zeer verderfelijke pest.”

Jan Vermeulen
14 January 2011 08:29Gewijzigd op 14 November 2020 13:16
Boedapest, 1930. Foto Flickr
Boedapest, 1930. Foto Flickr

Het is een beeld dat me bijbleef uit de indrukwekkende historische roman van Julie Orringer: ”De onzichtbare brug”. Orringer, een Amerikaanse van Hongaars-Joodse afkomst, heeft met dit boek de vergeten geschiedenis van haar familie willen vastleggen. Dat is haar zeker gelukt. Ook al telt haar boek bijna 700 bladzijden, nadat je de levenskring van András bent binnengetrokken, kom je niet meer van hem los voordat het boek uit is.

András Levi mag in 1937 met een beurs architectuur gaan studeren in Parijs. Na een eenzame start krijgt hij een relatie met een alleenstaande moeder die ook van Hongaarse afkomst is. Hij heeft er een gelukkige tijd, ondanks het feit dat het nationaalsocialisme steeds grotere delen van Europa in zijn greep krijgt.

Maar het boek is al halverwege als het antisemitisme ook een probleem wordt voor András en zijn verloofde. De Hongaarse leider Horthy heeft een bondgenootschap gesloten met Duitsland en dientengevolge waait het antisemitisme ook over naar Hongarije. Zijn studentenvisum wordt op de Hongaarse ambassade in Parijs niet verlengd. En als hij teruggaat naar Boedapest om het te laten verlengen, komt hij het land niet meer uit.

Ondanks de vreugde over het feit dat ze in Boedapest in aanwezigheid van hun ouders kunnen trouwen, is de toekomst onzeker. András krijgt een oproep voor een Joodse eenheid van het Hongaarse leger die vooral dwangarbeid moet verrichten. In de jaren die volgen wordt het leven voor de Joden in Hongarije steeds moeilijker, ook al zijn er geen vernietigingskampen in het land. András en zijn vrouw maken plannen voor een vlucht naar Palestina, maar net voordat ze zullen gaan, wordt hij naar een ander werkkamp overgeplaatst.

Ondanks de deprimerende toestanden in de werkkampen getuigt het verhaal ook van de veerkracht van de menselijke geest. András’ vriend Mendel kan aardig schrijven, terwijl András goed kan tekenen. Samen met Mendel maakt hij verschillende illegale kampkrantjes om het moreel een beetje op peil te houden. Over het werk in het kamp bijvoorbeeld staat op de ‘sportpagina’: „Gisteren, om vijf uur ’s morgens, was het bos alweer gevuld met jongelui die zich vermaakten met de populaire ontspanningsvormen van vandaag: kruiwagenduwen, sneeuwruimen en boomkappen.”

Het is dan ook een enorme schok voor András als zijn vriend wordt doodgeschoten. En je proeft er ook de wanhoop over het Godsbestuur in als hij de woorden uit Psalm 91 bij het graf reciteert.

Het verhaal is met vaart verteld en boeit door de specifiek Hongaarse situatie. Zwak vind ik de soms wat flauwe hoofdstuktitels en vooral het eindeloos uitgerekte einde. Behalve een beschrijving over András’ gezin vele jaren later, heeft Orringer ook niet geschroomd zichzelf als kleindochter nog even in het verhaal te schrijven. Een kleindochter die in Amerika sommige verhalen over het verleden hoort, terwijl andere te erg zijn om te vertellen. Zij wil het hele verhaal weten. Die persoonlijke betrokkenheid had ze wat mij betreft beter in een nawoord kunnen beschrijven.

Ondertussen lijkt het er op dat na de meest heftige verhalen over de vernietigingskampen tijdens de oorlog er de laatste jaren onder romanschrijvers meer aandacht komt voor landen en situaties waarin het niet allemaal is uitgelopen op dat allerverschrikkelijkste slotakkoord, maar waar de discriminatie, vernedering en ontbering er niet minder om waren. Net als Charles Lewinsky’s ”Het lot van de familie Meijer” over de Joden in Zwitserland past dit boek over de Hongaarse Joden in dat beeld. Toen ik in het verleden wel eens contact had met leerlingen van een Hongaarse school, werd me duidelijk dat de geschiedenis van het antisemitisme en de Jodenvervolging onder hen nauwelijks leeft. Wellicht zou een Hongaarse vertaling van dit indrukwekkende boek daar verandering in kunnen brengen.

De onzichtbare brug, Julie Orringer; uitg. Prometheus, Amsterdam, 2010; ISBN 978 90 446 0431 3; 692 blz.; € 24,95.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer