Romans over vaders en dochters
Hoe bijzonder en tegelijk gecompliceerd de relatie tussen dochters en vaders kan zijn, is te lezen in twee recent verschenen romans. Zowel ”Ver bij jou vandaan” van Lynn Austin als ”Een kamer voor mezelf” van Ann Tatlock heeft een jonge tiener met haar vader als hoofdpersoon.
Beide romans laten zien hoe de meisjes met moeilijke tijden geconfronteerd worden, met pijn en verlies, en hoe hun behoefte aan de veilige aanwezigheid van hun vader hierdoor versterkt wordt. Ze laten vooral zien hoe verschillend de vaders hierop reageren.
”Ver bij jou vandaan” introduceert de 12-jarige Esther. Zij woont, nadat haar moeder is verongelukt, in een appartement in Brooklyn, New York, samen met haar vader en broertje Peter. Tijd van leven is 1943: een wereld vol oorlogsdreiging en groeiend antisemitisme. Esthers enige houvast is haar vader, en uitgerekend hij meldt zich aan voor de dienstplicht. Ze is vertwijfeld en begrijpt niet waarom hij hen achterlaat. Peter stopt met praten als gevolg van dit trauma. Esther trekt naar de oude Jacob Mendel toe, hun huurbaas en onderbuurman. Hij gaat steeds meer de vaderrol vervullen. Bij hem komt ze met levensvragen: „Denkt u dat het zin heeft om te bidden?” Hij waarschuwt voor verkeerde vrienden en viert samen met hen het chanoekafeest. Hij leert hun dat Hasjem (de naam van God) er altijd is, ook in de stilte. De schijnwerpers zijn gericht op Esther en haar krampachtige relatie tot haar vader. Maar daardoorheen loopt het leven van Mendels zoon in Hongarije, met alle verschrikkingen en de deportaties naar de concentratiekampen. Het geeft de lezer een inkijkje in de gecompliceerde wereld van een tiener in Brooklyn die zonder vader opgroeit maar hem zo ontzettend nodig heeft. Het is een mooi opgezette roman met veel verschillende verhaallijnen, die uiteindelijk allemaal met elkaar verbonden blijken te zijn.
Heel anders van sfeer en taalgebruik is ”Een kamer voor mezelf” van Ann Tatlock. Haar hoofdpersoon is Virginia, een 13-jarige puber vol romantische verliefdheden, experimenten met make-up en bezoekjes aan de bioscoop. Toch schudt ook haar leventje op zijn grondvesten: het is 1932, en de naweeën van Zwarte Donderdag (1929) raken ook haar aangename leven. Virginia’s vader is arts, en hij kiest ervoor om Virginia mee te nemen op zijn visites aan de sloppenwijk Soo City. Daar wordt ze geraakt door schrijnende armoede, onpeilbaar leed en uitgebluste hoop.
Virginia heeft een warme relatie met haar vader. Op liefdevolle wijze vertelt ze over zijn eigenaardigheid dat, „ondanks het enorme aantal liederen dat hij in zijn hoofd had, er toch altijd een kerstlied uit kwam als hij begon te fluiten.” En zo hoor je ”Stille nacht” midden in de zomer van 1932. Virginia leert dat dromen niets hebben uit te staan met het geluk in het echte leven. Regelmatig keert ze terug naar haar vader: „Papa, doet het pijn om dood te gaan?” Ze zit stil in de wachtkamer naar zijn kerstliedjes te luisteren, om weer wat hoop te krijgen te midden van de grote veranderingen in haar leven. Als haar vader neergeschoten wordt en in coma raakt, doorziet Virginia een groot geheim. Het zijn juist de Soo City-bewoners die, smerig als ze zijn, iedere avond kerstliederen staan te zingen buiten bij het ziekenhuis. En dan klinkt daar: ”O come, o come, Emmanuel”. God met ons in diepe pijn en armoede, vragen over leven en dood.
Tatlock brengt haar boodschap heel dicht bij de lezer, door Virginia in de ik-vorm aan het woord te laten. Haar taalgebruik is poëtisch en schilderachtig, en roept de mooiste beelden op. Hoe het afloopt met Virginia? Lees het in ”Een kamer voor mezelf”.
Ver bij jou vandaan, Lynn Austin; uitg. Voorhoeve, Kampen, 2010; ISBN 978 90 297 9579 1; 464 blz.; € 22,50.
Een kamer voor mezelf, Ann Tatlock; uitg. Barnabas, Heerenveen, 2010; ISBN 978 90 852 0153 3; 400 blz.; € 19,95.