Opinie

Multiculturele samenleving

In het blad Mr. (12/2010) aandacht voor de rol van de jurist in de multiculturele samenleving. De multiculturele samenleving geeft aanleiding tot veel debatten. Die gaan ook het recht niet voorbij. Rechters met hoofddoek, religieuze teksten op het dak: juristen zijn er druk mee. „In het huidige klimaat is het bij uitstek de taak van juristen om op te komen voor de idealen van de democratische rechtsstaat.”

10 January 2011 08:29Gewijzigd op 14 November 2020 13:12

Nederland was altijd een land van minderheden, waarbij gepolderd en gedoogd werd. Dat wijzigt in een meerderheidscultuur: vrouwen en homoseksuelen moeten gelijkberechtigd worden; godsdienst is een persoonlijke keuze buiten de publieke sfeer. De kloof met orthodoxe en conservatieve minderheden groeit. In het actuele debat heeft de jurist een belangrijke, nuchtere en kanaliserende rol, juist in emotionele conflicten. Het recht moet een stabiliserende factor zijn, los van politieke meerderheden.

Ook prof. F. T. Oldenhuis merkt de rechter aan als wachter van alle geloven. „Er bestaat geen (water)scheiding tussen kerk en staat. De rechter heeft altijd het laatste woord.” Juristen kunnen helpen om situaties te analyseren waardoor de bandbreedte van het beleid zichtbaar wordt. Zij moeten opkomen voor grondrechten en grenzen stellen, wars van symboolpolitiek. „De beginselen van onze rechtsstaat kun je herinterpreteren, maar de achterliggende idealen zijn onopgeefbaar.”

De geïnterviewden geven aan dat de samenleving in een veranderingsproces zit, waarbij een knelpunt is dat de oorzaak van problemen alleen maar aan cultuur en religie wordt geweten in plaats van aan sociaaleconomische aspecten. Recht zou dan ook minder statisch moeten zijn en juristen zouden meer bezig moeten zijn met het recht van de toekomst en niet alleen dat van heden. Het zou daarbij helpen als uitspraken beter werden gemotiveerd: „Het recht zou dynamischer kunnen worden via dissenting opinions, waarbij een rechter een minderheidsstandpunt inneemt.”

Gelijke behandeling is ook een arbeidsrechtelijk issue. Mr. De Wolff bespreekt in ArbeidsRecht (11/2010) het fenomeen leeftijdsdiscrimatie. Het verbod op leeftijdsdiscriminatie wordt door het Europees Hof van Justitie gezien als algemeen beginsel van Unierecht. Een dergelijk beginsel overstijgt het nationale recht. Het verbod om onderscheid te maken naar leeftijd is dus onontkoombaar, tenzij er sprake is van een objectieve rechtvaardiging.

Sociaal beleid kan zo’n rechtvaardiging zijn: het hof keurde het doel goed dat werknemers onder de 25 jaar vanwege flexibel personeelsbeheer een kortere opzegtermijn kregen dan ouderen, vanuit de aanname dat jongeren sneller ander werk vinden. Niet akkoord was het onbeperkt opvolgen van tijdelijke contracten voor oudere werknemers. Dat is relevant, nu Nederland als crisismaatregel onlangs heeft toegestaan dat werknemers onder de 27 maximaal vier losse contracten mogen krijgen voordat er een vast dienstverband ontstaat. De auteur betwijfelt of deze regel de toets der kritiek kan doorstaan. De maatregel bevordert de arbeidsparticipatie van jongeren niet werkelijk.

Ontslag vanwege het bereiken van de leeftijd van 65 is overigens wel toegestaan vanwege de algemeen aanvaarde sociale doelstelling. Daarvan geeft de auteur echter aan dat deze achterhaald lijkt, gelet op de krapte op de arbeidsmarkt en het aantal doorwerkende pensioengerechtigden.

Tot slot een bijdrage uit het Advocatenblad (nr. 17), waarin Alexander de Nerée tot Babberich, advocaat in Hongkong, een boekje opendoet over het juridische handwerk in China. „Het Chinese rechtssysteem is niet onafhankelijk, niet openbaar en al helemaal niet transparant.” Zo wordt pas sinds 2007, als gevolg van de organisatie van de Olympische Spelen, het opleggen van de doodstraf door iedere lokale rechtbank verplicht getoetst door een ”supreme court”.

Rechters in China behoeven niet eens een juridische achtergrond te hebben; het rechterschap is een stap in een ambtelijke loopbaan. Volgens de advocaat was China beter af in de tijd dat geschillen nog aan de dorpsoudste moesten worden voorgelegd. „Zittingen zonder wederpartij, niet nageleefde bewijsregels, oneigenlijke vragen van de rechtbank: heel frustrerend – en dan heb ik het niet over de Chinese binnenlanden.”

Overigens bespeurt de advocaat wel progressie, onder meer door de Amerikaanse lobby op het gebied van bijvoorbeeld merkenrecht ter bestrijding van de plagiaatpraktijken. Rechters doen soms een uitspraak volledig op basis van Amerikaans recht als dat het enige is wat zij kennen. „Aan het Chinese recht heb je overigens niet veel; het recht geeft hier een schijnzekerheid: er is een wet maar die wordt vervolgens niet of verkeerd toegepast. Verder is het heel erg moeilijk een normaal antwoord van een Chinese advocaat te krijgen.”

Er is evenwel een keerzijde: het is vrij eenvoudig in Hongkong iets op te zetten. „Met een creditcard en een beetje geduld kom je hier een heel eind.” Overheidsbemoeienis is minimaal en btw bestaat niet. Hongkong is bovendien westers ingesteld. „Chinezen zijn de Nederlanders van Azië.”

Mr. A. Klaassen, advocaat bij Bouwman Van Dommelen Advocaten. Reageren aan scribent? focus@refdag.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer