Pastorale gedachten over ziekenbezoek
Van de hand van ds. L. Terlouw, predikant van de gereformeerde gemeente te Barendrecht, is een boekje verschenen over de pastorale begeleiding van zieken en stervenden, met als titel ”Wie komt er vandaag?”
De auteur is als geestelijk verzorger verbonden geweest aan een verpleeghuis. Dat laatste is goed te merken aan de gevoelige wijze waarop hij spreekt over de situatie van zieken, alsook aan de fijnzinnige opmerkingen die hij maakt over de pastorale benadering van zieken en stervenden.
Ds. Terlouw voert een indringend pleidooi voor een intens invoelingsvermogen van de pastor en geeft tal van praktische tips over de houding die deze dient in te nemen.
Ook aan vragen die in deze tijd volop in het middelpunt van de discussie staan, geeft de auteur de nodige aandacht. Zo bespreekt hij in hoofdstuk 4 de vraag of zieken gezalfd dienen te worden. Met name behandelt hij daarbij Jakobus 5: „Is iemand krank onder u? Dat hij tot zich roepe de ouderlingen der gemeente; en dat zij over hem bidden; hem zalvende met olie in de Naam des Heeren.” Bij zijn uitleg van deze tekst laat hij zich leiden door de kanttekeningen van de statenvertalers en door Calvijn. Zij gaan ervan uit dat olie in de tijd van de Bijbel als geneesmiddel is gebruikt en dat de Heere dat middel ook bij ernstig zieken als middel tot herstel heeft willen gebruiken, maar dat in onze tijd de ziekenzalving niet meer dient te worden toegepast. Calvijn zegt letterlijk: „Dat de gave der gezondmaking tijdelijk is geweest moet elk erkennen; en de zaak zelf bewijst het. Zo moet dan het teken daarvan niet altijd duren.” De auteur sluit zich daarbij aan en zegt: „Jakobus gebruikt het Griekse woord aleifein, dat past bij medicinaal gebruik van olie. Zalven als insmeren, uitgieten. Jakobus roept de gemeenteleden op tot het vragen van een zegen over de middelen die tot herstel en verzachting worden aangewend.”
Het is de vraag of dit een afdoende verklaring is van deze tekst; Jakobus zegt er immers in vers 15 bij: „En het gebed des geloofs zal de zieke behouden; en de Heere zal hem oprichten; en zo hij zonden gedaan zal hebben, het zal hem vergeven worden.” Dat is een vaste belofte.
Aan de andere kant weten we ook dat Paulus een doorn in het vlees had en dat hij van die doorn niet verlost werd, ook al had hij er meerdere keren om gevraagd. Hij kreeg wel antwoord: „Mijn genade is u genoeg, want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht.” Bovendien heeft Christus Zijn kerk geleerd te bidden: „Niet mijn wil, maar Uw wil geschiede.” Met andere woorden: er zijn vele vragen rondom de thematiek van de genezing op het gebed en de gave van de genezing. Als we dan niet willen meedoen aan de hype rondom de gebedsgenezing is het belangrijk erop te wijzen dat in het Nieuwe Testament slechts een enkel hoofdstuk (1 Kor. 12) aan dit onderwerp wordt gewijd.
De bezwaren die de auteur tegen gebedsdiensten naar voren brengt, deel ik ten volle: hij wijst erop dat de wonderen in het Nieuwe Testament tekenen zijn ter illustratie van het verkondigde Woord. In veel zogenaamde gebedsdiensten gaat het vaak meer om show en uiterlijk vertoon dan om de verwachting van de bediening van het Woord en de kracht van het gebed.
Troostrijke woorden besteedt de auteur aan de begeleiding van stervenden. Op een evenwichtige wijze laat hij zien waar de pastor zijn werk kan doen en waar hij terug moet treden. Ik moest denken aan Caspar Olevianus, een van de opstellers van de Heidelbergse Catechismus. Toen hij op zijn sterfbed lag en aan hem gevraagd werd of hij zeker was van zijn zaligheid, antwoordde hij, in het Latijn: „Certissimus” (volkomen zeker). Wat een zegen als een pastor zulke sterfbedden mag meemaken.
Al met al een aan te bevelen boek. Met name predikanten en andere kerkelijk werkers kunnen er hun winst mee doen.
Wie komt er vandaag? Gedachten over ziekenbezoek, ds. L. Terlouw; uitg. De Banier, Apeldoorn, 2010; ISBN 978 90 336 07844; 123 blz.; € 9,95.