Deskundige na Moerdijk: Inspecties onder druk
DELFT – Inspecties van risicobedrijven in Nederland staan onder druk. Dat zegt prof. dr. Ben Ale, hoogleraar Veiligheid en Rampenbestrijding aan de TU Delft. „Als je een jaar lang geen kaartjes controleert in de trein, komen daar ook problemen van.”
De heftige chemiebrand in Moerdijk van afgelopen dinsdag volgt prof. Ale met bovenmatige belangstelling. Het doet hem goed dat de calamiteit geen slachtoffers eiste. „Ik denk dat we van geluk mogen spreken dat de woonbebouwing op behoorlijke afstand van het bedrijfspand stond.”
Ale tilt er niet al te zwaar aan dat de autoriteiten niet meteen konden melden of zich in de rook riskante concentraties gevaarlijke stoffen bevonden. „Een bedrijf als Chemie-Pack, een soort superkruidenier, heeft tientallen stoffen in huis. Die wisselen voortdurend. Het is een lijst van tachtig bladzijdes. Als overheid kun je dan niet meteen melden hoe de rook is samengesteld. Ik heb zelf best wat verstand van chemie, maar zou die klus ook niet in een uurtje hebben geklaard.”
Hoe is het met de veiligheid in de chemische industrie in Nederland gesteld?
„Eigenlijk wel goed. Chemie-Pack is een Bevi-bedrijf, dat gehouden is aan het Besluit externe veiligheid inrichtingen. In dit soort bedrijven vinden elk jaar inspecties plaats. De regelgeving is tamelijk streng.”
Toch is het bedrijf in het verleden op de vingers getikt; zo was het er smerig.
„Chemie-Pack is een ompakbedrijf. In het bedrijf in Moerdijk worden voortdurend allerlei wisselende hoeveelheden producten ontvangen en verpakt. Daarbij kunnen giftige chemicaliën op de grond worden gemorst. Dat is in de eerste plaats vooral gevaarlijk voor werknemers. In dit soort bedrijven is het moeilijker om de juiste cultuur wat betreft veiligheid te bereiken. Wel is het zo dat de inspectie al gauw wat op te merken heeft. De vraag is of het bedrijf domme pech had, omdat er bijvoorbeeld een vat met chemicaliën is omgevallen dat vlam vatte. Of dat het bedrijf bewust regels overtrad.”
Uw collega prof. dr. I. Helsloot, hoogleraar crisisbeheersing aan de VU in Amsterdam, was donderdag kritisch over het bedrijf. Het zou niet mogen gebeuren dat een brand overslaat naar andere ruimtes.
„Feit is dat het bedrijf in oktober 2010 nog een nieuwe vergunning heeft gekregen. Dan ga ik ervanuit dat het bijvoorbeeld met gescheiden compartimenten goed zat. Het lijkt me, in het tijdperk na de vuurwerkramp in Enschede, stug dat de gemeente een vergunning afgaf, terwijl dat niet had gemogen. Dat zou toch crimineel zijn.
De brand bij afvalverwerker ATF in Drachten in 2000 heeft ons geleerd dat dingen soms anders lopen dan we verwachten. Zo dacht men in eerste instantie dat de sprinklerinstallatie in Drachten niet werkte. Maar die werkte wel; alleen functioneerde de installatie niet goed. De sprinkler bluste de beginnende brand niet helemaal. Het ding is zes keer afgegaan en heeft zes keer geblust, maar op een gegeven moment was het blusmiddel op.”
Bestaat het gevaar dat in ons land met zijn vele regels op papier alles in orde is, maar dat er in de praktijk van alles mis is?
„Onder meer bij de rijksinspecties, denk aan de Arbeidsinspectie of de VROM-Inspectie, werken capabele mensen. Wel klagen die inspecties dat er de laatste tien jaar bezuinigd is op hun werk. Er zijn te weinig manuren beschikbaar. Het is zorgelijk dat inspecties binnen een bepaalde tijd moeten gebeuren, waarbij dan nog niet alles is onderzocht.
Ik begrijp niet goed dat mensen pleiten voor een terugtredende overheid. Ook bedrijven die goed presteren, zul je in de gaten moeten houden. Wanneer een bedrijf weet dat de overheid toch nooit controleert, zal zo’n onderneming niet meer zo vreselijk zijn best doen. Als je in de trein geen kaartjes meer controleert, komen daar ook problemen van.”
Waar liggen in de chemische industrie de grootste risico’s?
„De kans op calamiteiten is het grootst bij discontinue operaties. Denk aan zaken als overpakken, laden, lossen, het deksel van een tankauto openen, de slang erin doen. Minder risico op een ramp doet zich voor in een volcontinubedrijf waar bijvoorbeeld benzine wordt gemaakt. Ruwe olie gaat er aan de voorkant in, anderhalve kilometer verderop komt er benzine uit. Maar als daar iets mis gaat, er scheurt bijvoorbeeld een groot vat, kunnen de gevolgen extra ingrijpend zijn.”