In Bab al-Oued zijn auto’s en winkels vernield en is een vestiging van een Renaultdealer in vlammen opgegaan. Er heerst al geruime tijd grote onvrede, vooral door werkloosheid en een chronisch woningtekort. De woede wordt aangewakkerd door corruptieschandalen en de wetenschap dat het 36 miljoen inwoners tellende Algerije dankzij olie- en gasvoorraden rijk is en al zeker voor ongeveer 120 miljard euro aan valutareserves opzij heeft gezet.

In verscheidene Algerijnse plaatsen hebben mensen de afgelopen dagen gedemonstreerd tegen de stijging van prijzen van elementaire levensbehoeften zoals meel, suiker en olie. Jongeren blokkeerden wegen en kruispunten met brandende autobanden en raakten slaags met de politie.

De Algerijnse minister van Handel, Mustapha Bendaba, heeft deze week beloofd „de exorbitante prijsstijgingen” te zullen aanpakken. Hij beloofde maatregelen, omdat zijns inziens wat op de markt gebeurt, niet enkel kan worden verklaard door het duurder worden van voedsel op de wereldmarkt. De Wereldvoedselorganisatie (FAO) sprak woensdag van recordprijzen.

De relletjes vallen samen met onrust in het buurland Tunesië. Daar zijn sinds half december spontane betogingen tegen het regime, ondanks de greep die het uiterst repressieve bewind van president Zine al-Abidine Ben Ali op het openbare leven heeft. Sociale media tasten die greep aan. Woensdag waren er vijfduizend mensen op de begrafenis van een jongeman die zichzelf in december uit protest tegen het ontbreken van vooruitzichten in brand stak en dinsdag aan zijn verwondingen bezweek.

Tunesië geldt als economisch gezond, maar in het binnenland en in het zuiden heerst frustratie over de werkloosheid. Die wordt vooral onder jongeren versterkt door het feit dat velen dankzij het regeringsbeleid een hoge opleiding hebben genoten. De werkloosheid in Tunesië ligt rond de 15 procent terwijl dat percentage in het binnenland onder afgestudeerden dubbel zo hoog is.