Praktisch christendom op zijn best
In het Betuwse Zetten staan verschillende gebouwen die te maken hebben met jeugdzorg en psychiatrie: de gesloten jeugdzorgvoorziening Ottho Gerhard Heldring, school De Brouwerij voor speciaal onderwijs en De Lingewal, onderdeel van Karakter, een instelling voor kinder- en jeugdpsychiatrie.
Alle activiteiten in deze gebouwen komen voort uit het werk van de Heldringstichtingen dat in 1847 begon. In dat jaar stichtte de Hemmense predikant Ottho Gerhard Heldring in Zetten het asiel Steenbeek als toevluchtsoord voor prostituees die hun oude leven achter zich wilden laten. Rond dit tehuis ontstond in de loop der jaren een groot complex van inrichtingen voor de opvang en vorming van verwaarloosde en kwetsbare meisjes en jonge vrouwen. Tevens werden er scholen gesticht. Historicus dr. O. W. Dubois stelde de geschiedenis van de Heldringstichtingen op schrift onder de titel: ”Reddende liefde. Het werk van de Heldringstichtingen in Zetten 1847-2010”.
Dr. Dubois besteedt in zijn onderzoek vooral aandacht aan de ontwikkeling van de Heldringstichtingen in de periode van 1847 tot 1940/1945. In het laatste hoofdstuk wordt een globale schets gegeven van de ontwikkelingen na de Tweede Wereldoorlog. „Na de Tweede Wereldoorlog veranderde het christelijke karakter van de Heldringstichtingen geleidelijk en hebben ze een meer zakelijke bedding gekregen. Als gevolg van maatschappelijke ontwikkelingen zijn de Heldringstichtingen uiteen gevallen in verschillende autonome voorzieningen die vallen onder het ministerie van Justitie”, aldus Dubois.
De schrijver hield zich al eerder bezig met het Reveil, een christelijk-sociale beweging die zijn hart heeft. Zijn proefschrift, ”Vriendschap in Reveilkring”, dat in 1997 verscheen, ging over de zeer uitgebreide briefwisseling tussen Isaäc da Costa en Willem de Clercq in de periode 1820-1844. Dubois schreef verder een boek over een andere loot van het Reveil: de stichting Tot Heil des Volks. Heldring was een van de voorvechters van het Reveil.
De schrijver voelt zich zeer verbonden met ds. Ottho Gerhard Heldring en diens opvolger Hendrik Pierson. „Ik wilde voor die mensen en voor alle anderen in Zetten die in de navolging van Christus hebben gewerkt, een monument oprichten. Heldring en Pierson –zonder iets tekort te doen aan hun opvolgers– waren mensen van een buitengewoon formaat. Ik ben zeer onder de indruk van het werk dat ze verzetten en van hun gedrevenheid en bezieling. Dit is praktisch christendom op zijn best.
Je kunt blijkbaar liefde voor dode mensen hebben. Toen ik op het kerkhof liep en hun namen op de grafstenen zag, zei ik tegen mijn vrouw: „Al die mensen heb ik gekend.”
Dubois wil geen kritiek op hen uiten. „Deze mensen waren van zo’n formaat dat ik alleen maar bewondering voor hen kan hebben. Ik heb geen behoefte om over hun zwakke kanten te schrijven, maar ik ben ook niets tegengekomen dat een smet op hun blazoen zou kunnen werpen. Als dat wel het geval was geweest, zou ik er na zorgvuldig wikken en wegen wel over geschreven hebben.”
Het romantische Reveil uit de tijd van Da Costa kwam in de jaren veertig van de negentiende eeuw in praktischer vaarwater. Tot 1854 kwamen de zo’n 200 ”christelijke vrienden” twee keer per jaar in een pand aan Het Rusland in Amsterdam bij elkaar. Zij spraken over christelijk maatschappelijk werk. Heldring was de grote motor achter dit praktische werk. „Heldring voelde zich door de Meester tot het terrein van de barmhartigheid aangewezen”, zegt Dubois. „Het ging hem om het Evangelie en de doorwerking ervan in de maatschappij.”
Directe aanleiding voor het opzetten van het werk in Zetten was een bezoek van Heldring aan een vrouwengevangenis in Gouda, waar vrouwen en meisjes werden geronseld voor het werk in de prostitutie. Het bracht hem tot de stichting van asiel Steenbeek, bedoeld als toevluchtsoord voor prostituees die hun oude leven de rug wilden toekeren. Ze kregen de mogelijkheid om een tweejarige opleiding tot dienstbode te volgen.
Rond dit moederhuis werd geleidelijk een heel complex van grotere en kleinere tehuizen gesticht, alle gericht op de opvoeding en het onderwijs van kwetsbare en verwaarloosde meisjes en jonge vrouwen. Daarnaast kwamen er een normaalschool of kweekschool, een driejarige hbs en een landbouwhuishoudschool. Al dit onderwijs had een goede naam.
Tevens beschikte men over een eigen kerk. Dubois: „Het was revolutionair wat Heldring deed. Het Reveil was een echte tegenbeweging die tegen de stroom van een zelfgenoegzame liberaal-christelijke samenleving oproeide. De meeste mensen moesten niets hebben van de opvang van prostituees. Het Reveil moest ook weerstanden overwinnen van brave christenen die wel wat voor anderen overhadden, maar niet voor prostituees.”
De Heldringstichtingen leverden een belangrijke bijdrage aan het burgerlijk beschavingsoffensief van de negentiende eeuw, dat in Zetten voor duizenden meisjes van grote betekenis geweest is. Hij heeft in zijn boek getuigenissen opgenomen van meisjes die hier tot bekering zijn gekomen, soms op hun sterfbed. „Het geeft iets aan van de drijfveer van de betrokkenen. Vrouwen uit de gegoede stand offerden zich op om dit werk te doen.”
De historicus merkt op dat de betekenis van het Reveil op het maatschappelijk leven in die tijd bijzonder groot is geweest. De beweging stond onder meer aan de basis van de psychiatrische inrichting Veldwijk in Ermelo, de inrichtingen voor moeilijk opvoedbare jeugd in Hoenderloo, ziekenhuis Bronovo in Den Haag en het diaconessenhuis in Utrecht. „Dat is christendom pro forma”, aldus Dubois. „Wat gij aan de minste van Mijn broeders hebt gedaan, hebt gij aan Mij gedaan”, zegt Christus immers.”
Reddende liefde. Het werk van de Heldringstichtingen in Zetten 1847-2010, dr. O.W. Dubois; uitg. Verloren, Hilversum, 2011; ISBN 978 90 8704 226 4; 352 blz.; € 35,-.