Toegankelijkheid als valkuil
Wie denkt dat jongeren niet geestelijk betrokken zijn, heeft het mis. Veel jongeren zijn –misschien wel meer dan hun opvoeders– op zoek naar zingeving. In het boek ”Je bent jong en je wilt God” komt een aantal Vlaamse christenjongeren aan het woord. Dat lijkt positief, maar jammer genoeg telt het boek een aantal probleempunten.
Wie een jongerenavond bezoekt, kan onder de indruk raken van de geestelijke betrokkenheid van jongeren. Vragen zijn er genoeg: geestelijke vragen, maar ook maatschappelijke vragen. Wie is God? Hoe kan ik Hem kennen? En hoe moet ik leven als christen? Dergelijke vragen komen aan bod in ”Je bent jong en je wilt God”.
Het boek bestaat uit drie delen. In het eerste deel gaat het over ”Je bent jong en je leeft met God”. Het tweede deel gaat over de verhouding met anderen en in het laatste deel gaat het over de zorg voor de schepping.
Grote thema’s dus, die in elf hapklare hoofdstukken worden verdeeld. Die hoofdstukken behandelen bijvoorbeeld ”Je bent jong en je zoekt een weg naar God”. Of: ”Je bent jong en je hebt een lichaam”. En: ”Je bent jong en je houdt van Gods schepping”.
De antwoorden op de vragen zijn over het algemeen vlot geschreven. In het hoofdstuk over de schepping schrijft Evelien Borgonjon bijvoorbeeld over de eerste twee hoofdstukken van Genesis: „Heerschappij voeren, onder gezag brengen en heersen: dat zijn de werkwoorden uit deze eerste verzen. Het zijn werkwoorden met een groot risico tot misverstand. ”Heersen” betekent niet uitbuiten, onderwerpen of uitpersen. Het betekent wel: sturen, zorgen, in goede banen leiden. ”Onderwerpen” houdt in: in bedwang houden, niet uit de hand laten lopen. Goede heerschappij voeren is niet eenvoudig. Koningen of regeringen zijn verantwoordelijk voor het welzijn van een volk. Het is hun taak om te voorzien in comfort en veiligheid. Zo is het ook met onze taak ten opzichte van Gods schepping. Wie zijn wij om wat Hij ‘goed’ noemde te negeren, te verwaarlozen, te laten plunderen of tot onze eigen eer te gebruiken.” Dat zijn terechte opmerkingen, in krachtige jongerentaal.
Toch laat het boek de reformatorische lezer met een dubbel gevoel achter. Aan de ene kant is de aanpak van het boek origineel en toegankelijk. Jongeren die schrijven over échte, geestelijke jongerenthema’s.
Maar aan de andere kant is dat ook de valkuil van dit boek. De verwoording van Bijbelse gebeurtenissen is soms erg plat. Als Petrus bijvoorbeeld uit de gevangenis wordt bevrijd, dan is dat ”super tof”. Seks vergelijken met bungeejumpen keer honderd is ook niet zo’n geslaagde uitdrukking.
Erger zijn de theologische problemen. Bijvoorbeeld in het hoofdstuk over gebedsverhoring. Het is natuurlijk aantrekkelijk om de ”gezichten” van Amos aan te halen. Twee keer verhoorde de Heere het gebed van Zijn profeet. Maar wie daar een punt zet, vergeet dat Amos na het derde gezicht niet meer bad.
Een ander voorbeeld: „Jezus was er van overtuigd dat Hij Israëls Messias, de vertegenwoordiger van Gods volk was. Het is dan ook niet zo vreemd dat de eerste christenen de dood van Jezus zijn gaan beschouwen als een plaatsvervangende dood.” Was Jezus ervan overtuigd dat Hij de Messias was? Of was Hij écht de Messias, Gods eigen Zoon? En zijn christenen Jezus’ dood als plaatsvervangend gaan beschouwen? Of was Zijn dood, zoals het avondsmaalsformulier zegt, „Ik voor u”?
Met dergelijke uitspraken wordt gezaagd aan de poten van de Bijbelse leer van Jezus’ God-zijn en verzoening door voldoening. Alle goede bedoelingen en goede bijdragen wegen niet op tegen deze cruciale missers.
Je bent jong en je wilt God. Laat je inspireren!, Raymond Hausoul en Job Thoms (red.); uitg. Medema, Heerenveen, 2010; ISBN 978 90 635 3606 0; 267 blz.; € 14,95.