Westen steunde snel moslimverzet Afghanistan
LONDEN (ANP/AFP) – Vertegenwoordigers van de westerse landen zijn kort na de invasie van de Sovjet-Unie in Afghanistan in Parijs bijeengekomen om steun aan het islamitisch verzet te bespreken. Dat blijkt uit documenten die het Britse nationaal archief donderdag heeft vrijgegeven.
Militairen van de Sovjet-Unie vielen op 24 december 1979 Afghanistan binnen om het communistische regime in Kabul te steunen. Drie weken later kwamen onder anderen de Amerikaanse nationale veiligheidsadviseur Zbigniew Brzezinski, de Britse hoogste ambtenaar Robert Armstrong en vertegenwoordigers van de Franse en West-Duitse regering bijeen om over plannen voor steun aan het islamitisch verzet te spreken. Armstrong betoogde dat de steun aan de zogeheten mujahideen zou moeten worden gecoördineerd door „onze vrienden”, waarmee hij op de inlichtingendiensten doelde.
Armstrong rapporteerde dat alle deelnemers aan het overleg ervan overtuigd waren dat het in het belang van het Westen was het verzet „aan te moedigen en te steunen”. Zolang de Afghanen bereid waren zich tegen de invasie te verzetten en zolang Pakistan bereid was toe te staan dat het islamitische verzet vanuit zijn grondgebied opereerde, zou die steun voortduren. Daarmee zou de poging van de Sovjet-Unie om Afghanistan te overheersen worden bemoeilijkt.
Het verzet van de mujahideen leidde uiteindelijk tot de groei van de radicale islam in Afghanistan. Na de aanslagen van 11 september 2001 in Washington en New York zetten door de NAVO geleide militairen het regime van de de radicale islamitische beweging Taliban af. Westerse militairen strijden nu in het land tegen radicale moslims die onder meer vanuit Pakistan opereren.