Cultuur & boeken

Het verhaal achter het lied

Een lied gaat sterker spreken als je de achtergrond van het ontstaan kent. Daarom biedt dr. H. van ’t Veld in ”Met mond en hart” van 81 liederen het verhaal.

29 December 2010 08:30Gewijzigd op 14 November 2020 13:04

Bekend voorbeeld is ”Wat de toekomst brengen moge” van Jacqueline van der Waals (1868-1922). Vaak wordt aangenomen dat deze Amsterdamse lerares dit lied dichtte nadat ze had gehoord dat ze een ongeneeslijke vorm van maagkanker had. Die boodschap kreeg ze in de zomer van 1921. Het lied zou haar vertrouwen op God in het aangezicht van de dood vertolken.

Dr. Van ’t Veld maakt echter aannemelijk dat dit lied al in 1918 of 1919 ontstond en al in 1920 in een liedbundel van de Nederlandse Protestantenbond stond. Toen de 50-jarige vrijgezelle dame het lied schreef, had ze plannen het ouderlijk huis te verlaten – een grote stap in die tijd. Wat zou de toekomst haar brengen? „Waar de weg mij brengen moge,/ aan des Vaders trouwe hand,/ loop ik met gesloten ogen/ naar het onbekende land.” Als je dit weet, ga je het lied toch anders zingen.

Dat neemt natuurlijk niet weg dat zo’n gedicht een universele betekenis heeft gekregen. Het stond vroeger –en nu ook bij Van ’t Veld– in de categorie ”liederen voor de jaarwisseling”. Andere bundels brengen het onder bij ”Koninkrijk Gods” of ”Zingend bidden”. Dat kan allemaal. Het geeft aan dat een eenvoudig lied van een vrijgezelle dame op een kruispunt in haar leven een grote werking kan krijgen.

Over die ”Wirkungsgeschichte” zou ik dan wel meer willen lezen. Net als over de vraag wie melodieschrijver John Zundel was, en wanneer de melodie zich bij de tekst voegde. En waarom er in de oude hervormde zangbundel van 1938 een tweede versie staat, met een andere melodie van Adriaan Engels.

Maar die pretentie heeft Van ’t Veld niet met dit boekje – dat overigens een uitbreiding is van het in 2000 bij Boekencentrum verschenen ”Bekende liederen en hun verhaal”, dat van 37 liederen de achtergrond gaf. De neerlandicus en oud-rector van het Ichthus College in Veenendaal wil eerst en vooral de tekst centraal stellen. Dat is zijn goed recht. Maar dat hij ervoor kiest geen melodie af te drukken, vind ik een gemiste kans. Deze liederen willen gezongen zijn. Daarvoor moet je nu echter naar de aangegeven vindplaatsen in de verschillende bundels. Niet iedereen zal die allemaal hebben staan.

Van ’t Veld wijst voor een diepgaandere kennismaking met een lied goed door naar de geëigende naslagwerken. Daar kun je dan ook meer te weten komen over de oorspronkelijke buitenlandse teksten, over de vertalers, over de geschiedenis van lied en melodie. Daarvoor had Van ’t Veld in zijn korte beschrijving –twee pagina’s per lied– geen ruimte.

Mooi is dat de auteur een breed spectrum aan liederen voor het voetlicht haalt: Duitse klassiekers van Luther, Gerhardt en Nicolai, Engelse hymns van Wesley en Toplady. Maar ook het oudere opwekkingslied –”Veilig in Jezus’ armen”, ”Welk een Vriend is onze Jezus”– en het recente ‘lichte’ repertoire –”Mijn Jezus, ik houd van U”, ”O Heer mijn God, wanneer ik in verwondering”– komt aan bod.

Opvallende eend in de bijt is ”Ik ga slapen, ik ben moe”. Het blijkt terug te gaan op 1817, toen de 18-jarige Duitse Luise Hensel ernstig ziek was en het eenvoudige avondgebed ”Müde bin ich, geh zur Ruh” schreef. Onbevredigend is dan weer dat niet duidelijk wordt wie de Nederlandse vertaling maakte en waar de melodie vandaan komt.

Een heel aardige, leerzame kennismaking dus met deze 81 liederen, die echter vaak doet verlangen naar meer.

Met mond en hart. Bekende liederen, hun achtergrond en hun boodschap, dr. H. van ’t Veld; uitg. Buijten & Schipperheijn, Amsterdam, 2010; ISBN 9789058814807; 176 blz.; € 19,50.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer