„Armoede leidt vaak tot burgeroorlog”
Burgeroorlogen zijn vaker het gevolg van diepgewortelde armoede dan van etnische spanningen. Ze kunnen worden voorkomen als er een beleid wordt gevoerd dat is gericht op een duurzame economische groei.
Deze conclusies trekt de Wereldbank uit een studie van 52 burgeroorlogen in de periode tussen 1960 en 1999. Oorlog vertraagt de economische ontwikkeling. Aan de andere kant verkleint economische groei de kans op een oorlog, aldus de Wereldbank in een woensdag vrijgegeven rapport.
Het zijn niet de etnische en religieuze verschillen, en ook niet verschillen in inkomens die meer kans bieden op een burgeroorlog. De conflicten laaien vaker op wanneer een land arm is, de economie achteruitgaat en de afhankelijkheid van delfstoffen erg groot is.
De kosten van een burgeroorlog werken nog erg lang door. Bovendien ontstaan er na afloop vaak gebieden waar overheden vrijwel geen controle hebben. Daar blijken dan drugs te worden geproduceerd en getransporteerd. Van de totale productie van drugs vindt 95 procent plaats in landen met een burgeroorlog. De belangrijkste drugsroutes liggen in conflictgebieden, aldus de Wereldbank.
De bank geeft enkele remedies. Zo moet er meer internationale steun komen die meer is gericht op de armste landen. Die landen kunnen dan voorrang geven aan onderwijs en volksgezondheid. Verder dient er beter te worden omgesprongen met delfstoffen zoals diamant en olie, die een grote aantrekkingskracht op rebellen hebben.
De Wereldbank pleit er ook voor om een internationale vredesmacht langer te stationeren in een land dat net uit een conflict is gekomen dan de periode van een à twee jaar die gebruikelijk is. In de helft van de landen die een burgeroorlog te boven zijn gekomen, laaien interne conflicten binnen tien jaar weer op, aldus de bank.