Commentaar: Koning winter of Koning Jezus?
„Het wordt een grote chaos.” „Dramatische ontregeling van verkeer.” „Koning winter heerst.” De media buitelden de afgelopen dagen met superlatieven over elkaar heen om aan te geven dat het verkeer flink hinder ondervindt van de winterse omstandigheden waarin Nederland en Europa momenteel verkeren.
Toch is het niet passend om alleen aandacht te hebben voor de negatieve aspecten die de winter met zich meebrengt. Natuurlijk zijn ze niet te ontkennen en dat hoeft ook niet. Voor ouderen die hun huis niet uit kunnen of voor bepaalde gebeurtenissen die toch moeten doorgaan, kunnen sneeuw en ijs danig roet in het eten gooien.
De witte wereld van nu laat ons vooral de schoonheid van de schepping zien. Ondanks onze afval van de levende God laat Hij ons genieten. Het ruime hemelrond, vertelt met blijde mond, Gods eer en heerlijkheid, zo jubelt Psalm 19.
De wintertijd leert ons verder de waarde van het voorbehoud van de apostel Jakobus. „Welaan nu gij die daar zegt: Wij zullen heden of morgen naar zulk een stad reizen (…) In plaats dat gij zoudt zeggen: Indien de Heere wil en wij leven zullen, zo zullen wij dit of dat doen.”
Wij kunnen onze plannen maken om te reizen van de ene plaats naar de andere, maar al God het niet wil, zal het niet gebeuren. Een wenk van Gods almacht is daarvoor voldoende.
Wij kunnen wel een goede wegenstructuur bezitten, wij kunnen wel prima auto’s en nog beter openbaar vervoer hebben, maar de les is nu dat we alleen als de Heere wil, kunnen reizen. Niet koning winter regeert, maar Koning Jezus.
De winter geeft ook betrokkenheid op elkaar. Door de manier waarop we met elkaar samenleven en langs elkaar heenrazen, komt er van naastenliefde minder terecht dan moet. Mensen helpen elkaar nu bij het schoonmaken van hun paadjes en bij het wegrijden als ze zijn ingesneeuwd. Ouderen krijgen gratis burenhulp voor het doen van boodschappen en dergelijke.
Wat dat betreft, mag de sneeuw nog wel even blijven liggen. Maar te vrezen valt dat als het gaat dooien, de onderlinge verbondenheid en bereidwilligheid om elkaar de helpende hand toe te reiken, eveneens rap smelten.
Ook voor eenieder persoonlijk heeft het mooie maagdelijke sneeuwtapijt een boodschap. De overleden hervormde ds. Jac. van Dijk maakte jaren geleden met een indrukwekkend beeld duidelijk dat het niet zo best is gesteld met de reinheid van de mens. In eigen oog gaat het vaak nog wel, maar in Gods oog niet.
Een wit hondje is best mooi om te zien in de huiskamer, maar als datzelfde witte hondje in de sneeuw loopt, wat is het dan vies, aldus ds. Van Dijk. Dat geldt ook voor een mens als hij of zij tegenover de levende God staat Die Zijn recht en wet handhaaft.
Maar dat hoeft gelukkig niet bij te blijven. Eenieder die zich schuldig weet, mag met David in Psalm 51 meebidden: „Ontzondig mij met hysop, en ik zal rein zijn; was mij, en ik zal witter zijn dan sneeuw.”
Wie zo gestemd is, heeft met recht een witte Kerst in het vooruitzicht; met de witte klederen van het heil.