Boonstra en OM zetten juridische strijd voort
Het openbaar ministerie tekent beroep aan tegen de vrijspraak van Cor Boonstra.
De rechtbank in Amsterdam sprak de oud-Philips-topman begin deze maand vrij van handel met voorkennis in aandelen Endemol. Boonstra stapt op zijn beurt naar het gerechtshof over de boete die hij kreeg voor transacties in aandelen en obligaties Ahold.
De rechtszaak tegen Boonstra draaide om twee strafbare feiten. Hij werd verdacht van handel met voorkennis in aandelen Endemol. Bovendien stond hij terecht voor het niet melden van transacties in aandelen en obligaties Ahold. Van voorkennis sprak de rechtbank hem vrij, maar de vergeten melding leverde hem een vrij forse boete van 135.000 euro op.
Volgens Boonstra’s raadsheer J. Italianer vindt zijn cliënt het „betreurenswaardig” dat het OM in beroep gaat in deze zaak. Boonstra zei kort na het vonnis dat het justitie zou sieren om de zaak nu te laten rusten omdat de publiciteit rond zijn zaak hem zeer had geraakt. „Hij wilde zelf ook niet in beroep gaan, maar toen bleek dat het OM dat toch deed, hebben we besloten ook het vonnis aan te vechten”, aldus Italianer.
Het OM zei dinsdag het onterecht te vinden dat de rechtbank bepaalde feiten in de voorkenniszaak niet als opmerkelijk heeft bestempeld. Bovendien schieten de verklaringen van Boonstra tekort en is daar in het vonnis geen rekening mee gehouden, aldus justitie.
De oud-Philips-topman verscheen vorige maand niet in persoon in de rechtbank om eerdere verhoren toe te lichten. Een verzoek van het OM om hem alsnog op te roepen werd toen door de rechtbank verworpen.
Volgens een woordvoerder van het OM zal justitie weer aan de rechters vragen om Boonstra op te roepen als deze niet verschijnt. Advocaat Italianer denkt dat de kans klein is dat Boonstra nu wel komt, maar heeft dat nog niet met hem besproken. Hij zegt het beroep van het OM met vertrouwen tegemoet te zien.
Boonstra is in de Ahold-zaak vooral ontevreden over de redenen die de rechtbank aanvoerde om hem een boete op te leggen. De hoogte van de strafmaat speelde een minder belangrijke rol bij het besluit om in hoger beroep te gaan, aldus zijn advocaat.