Krimp als kans voor slinkende school
Krimp. Het woord dook de achterliggende maanden in tal van onderwijsbladen op. Op steeds meer plaatsen vergrijst de plattelandsbevolking of neemt het aantal inwoners af door gebrek aan werkgelegenheid. Dat bedreigt het voortbestaan van basisscholen. En dringt soms het openbaar en het bijzonder onderwijs naar elkaar toe.
Volgens het in oktober verschenen rapport ”Krimp als kans” van het Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt (SbO) daalt het aantal basisschoolleerlingen in Nederland –momenteel 1,55 miljoen– de komende vijf jaar gemiddeld met 7 procent. In de drie noordelijke provincies en Gelderland en Limburg is dat zelfs 12 procent. Het voortgezet onderwijs krijgt er iets later last van.
In Groningen (vooral het noordoosten), Drenthe, Zeeland (met name Zeeuws-Vlaanderen) en Limburg is het leerlingenaantal al aan het afnemen. In de grote steden en in de provincies Utrecht en Flevoland zal het leerlingenaantal nog enigszins groeien, maar ook daar moeten scholen zich niet rijk rekenen: de krimp gaat zich volgens de prognoses overal voordoen.
Met het leerlingenaantal zakt ook de rijksbijdrage terug, waardoor scholen moeten bezuinigen, het vakkenaanbod verschraalt en met name zorgleerlingen in de klem kunnen komen. Het SbO raadt scholen dringend aan tijdig op de trend in te spelen, bijvoorbeeld door te fuseren of samen te werken of door leegstaande leslokalen te gaan verhuren. Dat gebeurt volgens het SbO nog te weinig. Een derde van de scholen gebruikt zelfs geen prognoses bij het uitstippelen van het personeelsbeleid. Ook tijdens eerdere onderzoeken naar de gevolgen van de bevolkingskrimp werd de zorg uitgesproken dat schoolbesturen te optimistisch zijn. CNV Onderwijs heeft inmiddels een reeks aanbevelingen, het ”8 puntenplan krimp: houd het onderwijs Krimpproof”, gepubliceerd.
Een voorbeeld van de nodige samenwerking is er in de Achterhoek. Daar wordt de komende tien jaar een afname van het aantal leerlingen met maar liefst 20 procent verwacht: 10.000 kinderen minder, en dat gaat meer dan 500 arbeidsplaatsen kosten en leegstand van 400 à 500 klaslokalen opleveren. Ruim 55 scholen zullen de deuren moeten sluiten. Voor nieuwe leerkrachten die in het gebied willen werken, is de situatie weinig rooskleurig. Dit najaar is in Doetinchem het platform Krimp opgericht, met als uitgangspunt dat de scholen in het Oost-Gelderse niet met elkaar moeten gaan concurreren, maar samen een oplossing moeten zoeken.
De grootste daling is er momenteel in Zuid-Limburg. Tijdens onderzoek dat de provincie enkele jaren geleden verrichtte, werd de verwachting uitgesproken dat het aantal leerlingen in de periode 2007-2025 met 23.000 vermindert. Dat is maar liefst 24 procent; in de westelijke mijnstreek zelfs 30 procent.
Ook in Noord-Brabant loopt het leerlingenaantal terug. Geen wonder dan ook dat landelijk gezien de rooms-katholieke denominatie momenteel de grootste klappen krijgt.
De Besturenraad voor het protestants-christelijk onderwijs wees er onlangs op dat de demografische krimp de onderwijsvrijheid en de keuzevrijheid van ouders onder druk kan zetten. De overheid streeft er vaak naar om in elke kern een school te behouden. Bijna 70 procent van de kinderen in Nederland volgt bijzonder onderwijs, maar overheden hebben de plicht voldoende openbaar onderwijs te bieden. Daarom proberen ze soms openbaar en bijzonder onderwijs tot samenwerking te bewegen.
Volgens de Besturenraad hebben overheden er niet altijd oog voor dat de keuzevrijheid van ouders in het gedrang komt als er geen bijzonder onderwijs meer in de buurt is. De raad wil dat de diversiteit van het schoolaanbod gewaarborgd blijft en dat een goede, christelijke school voor iedereen bereikbaar is.
Niet alleen ouders, ook personeelsleden kunnen gewetensbezwaren hebben tegen fusie. De Besturenraad noemt de Achterhoek als positief voorbeeld: bij de komende fusie van zes openbare en vier christelijke scholen krijgen medewerkers daar de gelegenheid zich als gewetensbezwaard te laten registreren, zodat ze niet naar een school van andere signatuur kunnen worden overgeplaatst.
De krimp bedreigt niet alleen het voortbestaan van scholen en de breedte van het onderwijsaanbod, maar levert leerkrachten behoorlijk wat onzekerheid op. Verschillende organisaties wezen erop dat krimpgebieden het gevaar lopen jongere leerkrachten te verliezen doordat zij bij het slinken van de school het eerst moeten vertrekken. Om te voorkomen dat jongeren het onderwijs definitief verlaten –ze zullen de komende jaren hard nodig zijn als een groot aantal docenten met pensioen gaat–, om lerarenteams in deze regio’s in evenwicht te houden en om de gemiddelde personeelslasten niet te laten stijgen, zouden oudere werknemers in het onderwijs de mogelijkheid moeten krijgen eerder te stoppen met werken.
Elk jaar zakt het leerlingenaantal van gemiddeld twee scholen in ons land door de ondergrens van 23 leerlingen. Dit najaar is bij wet vastgelegd dat het ministerie kwalitatief goede basisscholen die onder het minimumaantal van 23 leerlingen zakken toch kan laten voortbestaan, bijvoorbeeld omdat ze uitzicht hebben op groei. De indieners van het wetsvoorstel wilden voorkomen dat kinderen uit dorpsgemeenschappen elke dag kilometers moeten reizen om op school te komen.
Samenwerking
Door de kabinetswisseling is de behandeling van het wetsvoorstel samenwerkingsscholen vertraagd. De Besturenraad voor het protestants-christelijk onderwijs hoopt op een snelle behandeling. Door de wet kunnen samenwerkingsscholen tot stand komen wanneer daardoor de continuïteit van het openbaar of het bijzonder onderwijs gehandhaafd kan blijven. Een voorwaarde is dat wordt voorkomen dat een openbare en/of bijzondere school wordt opgeheven of de bekostiging wordt stopgezet.
Het bevoegd gezag van de desbetreffende school moet door middel van een prognose aantonen dat het voortbestaan van die school in gevaar is. De vorming van een samenwerkingsschool is dus alleen mogelijk in geval van het verdwijnen van voorzieningen. Andere argumenten, zoals kwaliteit, tellen niet.
De Besturenraad juicht dit wetsvoorstel toe omdat het de keuzevrijheid respecteert. Geen enkele openbare of bijzondere school in een krimpgebied is verplicht een samenwerkingsschool te vormen, maar de mogelijkheid komt er wel, en daardoor kan het bijzonder onderwijs in bepaalde streken behouden blijven.
Kanttekening daarbij is dat bij vorming van een samenwerkingsschool de verplichting bestaat deze onder te brengen in een afzonderlijke stichting. Daarmee wordt de school een zogeheten eenpitter, en die is vaak kwetsbaarder dan een school die deel uitmaakt van een groter geheel.