Koplamp: meer dan licht alleen

Zien en gezien worden. Dat is de bedoeling van autoverlichting. Zoals de auto de afgelopen 110 tot 120 jaar geëvolueerd is, heeft ook de koplamp een flinke ontwikkeling doorgemaakt. Van acetyleen tot led zijn er de nodige stappen genomen.

Tony Vos
17 December 2010 13:23Gewijzigd op 14 November 2020 12:57
Foto RD
Foto RD

Als er ledverlichting op een auto zit, kun je ervan uitgaan dat het om een recent model gaat. Leds verbruiken weinig energie en gaan enorm lang mee. Bovendien biedt deze techniek ontwerpers nieuwe vrijheden. Het heeft echter flink wat jaren geduurd voor het zover was.

Lange tijd vormden de minimale afmetingen van koplampen een beperking voor vormgevers. Wettelijke normen speelden uiteraard eveneens een rol. De eerste constructeurs van auto’s hadden direct in de gaten dat lampen onmisbaar waren om met een automobiel in het donker te kunnen rijden. Allereerst om het verloop van de weg te kunnen zien. Maar bij het langzaam drukker worden van het verkeer was het toch ook wel handig om door anderen te worden opgemerkt.

In de loop van de jaren tachtig in de negentiende eeuw ontstond de koplamp, niets meer of minder dan een op acetyleen of olie gestookte koperen lamp die op ieder automerk en model toepasbaar was. Normen op het gebied van minimale lichtopbrengst, hoogte boven de weg en stralingsbeeld? Daar dacht men niet over na. De Columbia Electric Car uit 1898 was de eerste auto met elektrische koplampen die, jawel, nog als optie werden geleverd.

Werd acetyleen voornamelijk gekozen omdat deze brandstof bestand was tegen wind en regen, de betrouwbaarheid van elektrisch licht onder deze omstandigheden was nog veel groter. Groot probleem bij de eerste elektrische koplampen was de levensduur van de lamp. Maar ook een compacte dynamo om de nodige elektriciteit op te wekken, vormde een uitdaging.

In de jaren vlak voor de Eerste Wereldoorlog werden elektrische koplampen voor het eerst in grotere aantallen op auto’s toegepast. Cadillac combineerde deze vanaf 1912 zelfs met een elektrische starter. De eerste auto met een serieus elektrisch systeem was hiermee geboren.

De mogelijkheid om lichten te dimmen, ontstond in 1915, toen de Guide Lamp Company dimlichten lanceerde, een systeem waarvoor de bestuurder nog wel diende uit te stappen. Erg onhandig, begreep ook Cadillac. Vandaar dat het merk van binnenuit te dimmen koplampen lanceerde, later (1927) vervangen door een voetschakelaar met dezelfde functie.

Tegenwoordig kunnen veel auto’s met bochtenverlichting worden besteld. Het zou iets revolutionairs zijn. Niets is minder waar, want in 1935 al was dit gemeengoed bij het Tsjechische merk Tatra. Deze auto’s hadden een centraal geplaatste koplamp die verbonden was aan de besturing. Veel bekender zijn de meedraaiende koplampen van de Citroën DS, die er in de loop van de jaren zestig mee werd uitgerust. Tot begin jaren zestig waren koplampen rond, maar Cibié en Hella ontwikkelde voor het eerst andere vormen, die onder meer op de Citroën Ami 6 werden toegepast.

Een apart fenomeen vormen de opklapbare koplampen die nogal eens op sportwagens voorkomen, denk aan de eerste Mazda MX5, maar ook een Opel GT of Alpine A610. Toch is ook dit type verlichting veel ouder, omdat het al werd gelanceerd door Cord in 1936.

Typisch Amerikaans zijn zogenaamde Sealed Beamkoplampen, waarbij het lampje één geheel vormt met het koplampglas en de behuizing. Nadeel: als het lampje kapot is, moet de hele koplamp worden vervangen. Nog tot 1978 was dit type lamp verplicht in de VS.

Halogeenkoplampen stammen alweer uit 1962, toen een consortium van Europese producenten van lampen dit type licht introduceerde. Halogeen zorgt voor meer licht bij een lager energieverbruik. De halogeenlamp werd door de jaren heen doorontwikkeld, om de voordelen verder te vergroten. Nog steeds worden veel auto’s hiermee uitgerust.

BMW was het eerste merk dat in 1991 op de markt kwam met zogenaamde gasontladingslampen, tegenwoordig beter bekend als xenon. Bij het ontsteken van de verlichting wordt een gas in de lamp tot ontbranding gebracht, dat een zeer helder, wit licht geeft dat bijzonder ver reikt. Een van de voordelen is dat het energieverbruik zodra de lamp is ontstoken zeer laag is. Omdat xenon bij een verkeerde afstelling extreem verblindend is, worden auto’s met dit type verlichting uitgerust met een automatische hoogteverstelling.

De huidige technieken die voor koplampen worden gebruikt, geven niet alleen een perfecte lichtopbrengst, maar zorgen tevens voor een enorme vrijheid bij de ontwerpers. Koplampen zijn altijd beeldbepalend geweest voor een auto en die rol wordt alleen maar groter met de moderne mogelijkheden.

Een koplamp is intussen meer dan alleen maar verlichting. De nieuwste auto’s hebben hun ledlampen aan de computer gekoppeld. Afhankelijk van de omgevingsverlichting varieert de lichtopbrengst en in het pikkedonker gaat automatisch het groot licht aan. Nu nog optioneel of standaard op de duurste modellen, maar binnen een paar jaar ongetwijfeld gemeengoed. Zo zit er nog steeds ontwikkeling in een fenomeen dat net zo oud is als de auto zelf.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer