Clasina over rashonden
Pup Tijs –het krullerige beest dat aan de poten van mijn salontafel heeft geknaagd– heeft een stamboom. Dat is eng, want bij een hond met stamboom kun je wáchten op problemen. Dat was vorige week zaterdag de boodschap in het documentaireprogramma Zembla.
De documentaire heet ”Het einde van de rashond”. Hij gaat over Engelse buldoggen die amper adem kunnen halen, over berner sennenhonden die gemiddeld nog maar zeven jaar oud worden, en over de cavalier king charles spaniël.
De cavalier is een vriendelijk gezelschapshondje met lang, zijdeachtig haar, ronde, donkere ogen – én grote problemen. De dieren zijn zo gefokt dat de schedel te klein is geworden voor de hersenen. Dat kan veel pijn veroorzaken. Alle dieren –100 procent– ontwikkelen volgens dierenarts P. Mandigers een hartafwijking. De Stichting Dier en Recht vraagt om een fokverbod voor dit ras.
Fokkers fokken voor winst, en stellen een (voor leken soms onduidelijk) schoonheidsideaal bóven gezondheid, luidt de boodschap, en dat blijkt ook in de praktijk. Maar er zijn meer kanten.
In het hondenbos sprak ik pas mensen wier eerste berner sennenhond drie jaar oud werd en een tweede vijf jaar. Dat is gewoon te jong voor zo’n hond om dood te gaan. Het dier weet dan nog maar net wie hij is, en de bazen kunnen juist een beetje gaan uitrusten. Kort hiervoor sprak ik een fokker die hard bezig is nieuw bloed in het ras te brengen. Foute en goede voorbeelden lopen door elkaar heen in het bos, en daartussendoor zijn nog de pechgevallen én de meevallers.
De meeste rashonden komen niet bij op geld beluste beroepsfokkers vandaan, maar bij gelegenheidsfokkers die één of twee nestjes per jaar fokken, benadrukt de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied (de organisatie die stambomen verstrekt). Uit zo’n nestje komt pup Tijs. Zijn fokkers gaven avonden lang informatie over de puppy’s, staken sterretjes af om ze te laten wennen aan vuurwerk en lieten ze aaien door allerlei mensen. Vooraf werden de ouderdieren getest op zeventien varianten oogaandoeningen. Op Tijs’ stamboom staat dat zowel vader- als moederhond vrij is van de beruchte aandoening heupdysplasie. Tijs is niet gekocht om een papiertje met klinkende namen, maar wél omdat de fokkers de moeite namen zorgvuldig zijn ouders te kiezen.
Voor een koper is het natuurlijk óók niet verboden goed uit je ogen te kijken, je te verdiepen in de toestand van een ras, en jezelf tegen te houden als je naar een pupje van een cavalier king charles spaniël wilt gaan kijken.
Het is het waard de tijd te nemen. Tijs zou zijn stamboom opeten als hij de kans kreeg, maar hij is een wereldhond. Of hij tegen vuurwerk kan moet ik nog afwachten.