Mailen of chatten met de psycholoog
Een behandeling van paniekstoornis via internet of een antidepressiecursus via web en mobiele telefoon. De geestelijke gezondheidszorg biedt steeds vaker online hulp aan, maar de spreekkamer van de therapeut zal niet verdwijnen.
Anna is boodschappen aan het doen voor een etentje. In de supermarkt slaat haar hart ineens op hol en breekt het zweet haar uit. Ze vlucht de winkel uit. Buiten komt na ze na enige tijd tot rust. Eenmaal thuis gaat ze vermoeid op bed liggen.
Als Anna nog een paar keer last heeft gehad van een paniekaanval raadt een vriend haar aan in behandeling te gaan bij Interapy. Enigszins sceptisch meldt ze zich aan bij de organisatie die online hulpverlening biedt, maar haar ervaring is positief. „Vanaf het allereerste contact voelde ik me begrepen.”
De begeleiding door een psycholoog geeft Anna zicht op de oorzaken van haar paniek. „Ik leerde onderkennen dat ik een stresskip ben. Achteraf zie ik dat ik op de dag van de eerste aanval ook gestrest was. Ik had weinig geslapen, hard gewerkt en was al te laat met boodschappen doen. Helemaal niet raar dat het misliep met al die spanning.”
Anna leert hoe ze zich kan ontspannen. Na verloop van tijd is ze zo ver dat ze op het drukste moment van de dag weer naar de supermarkt durft te gaan. Een paniekaanval heeft ze sindsdien niet meer gehad. „Ik blijf wel alert. Als ik merk dat ik weer stress heb of gespannen ben, doe ik de ontspanningsoefeningen.”
Anna is een van de 4500 cliënten die sinds medio 2004 een behandeling bij Interapy volgden. De instelling startte in 1997 vanuit de Universiteit van Amsterdam met onderzoek naar de onlineaanpak van psychische klachten. Enkele jaren later werd als eerste een therapie aangeboden voor het verwerken van een traumatische gebeurtenis. Sinds 2005 wordt de hulpverlening van Interapy door verzekeraars vergoed.
Bij de psychische problemen die Interapy momenteel behandelt staat depressie bovenaan, zegt algemeen directeur Dominique Vijverberg. Daarna volgen burn-out en traumaverwerking. Aan het eind van de intakefase hebben cliënt en hulpverlener eenmaal telefonisch contact. De rest van het traject vindt geheel via internet plaats. De duur varieert van gemiddeld acht weken bij de behandeling van een trauma tot zo’n twintig weken bij een depressie.
In een beveiligde webomgeving voert de cliënt opdrachten uit. Binnen een afgesproken tijd krijgt hij feedback van zijn psycholoog. „Ze zitten niet gelijktijdig aan de knoppen. Het voordeel daarvan is dat ze hun agenda’s niet op elkaar hoeven af te stemmen”, zegt Vijverberg. Onderzoek heeft volgens hem aangetoond dat de aanpak werkt. „Het slagingspercentage is minimaal hetzelfde als wanneer cliënt en hulpverlener face to face contact hebben.”
Tien jaar geleden was Interapy een van de pioniers op het gebied van onlinehulpverlening. Inmiddels groeide het aantal aanbieders fors, stelt Frank Schalken. Hij is directeur van e-hulp.nl en auteur van het onlangs verschenen ”Handboek online hulpverlening”. Met zijn stichting ondersteunt hij sinds vijf jaar instellingen in onder meer de geestelijke gezondheidszorg en de jeugdzorg die de mogelijkheden van internet willen benutten.
Zelf stond Schalken in 2003 aan de wieg van de chatbox van de Kindertelefoon, waarvoor hij destijds vrijwilligerswerk deed. „Het verbaasde ons dat kinderen die ergens mee zaten ons steeds vaker mailden via een adres dat voor volwassenen was bedoeld. Sommigen bleken liever door middel van internet contact met ons te zoeken dan per telefoon.”
Ggz-instellingen merken volgens Schalken in toenemende mate dat hun doelgroep op het wereldwijde web actief is. „Uit schaamte lopen mensen vaak lang rond met een psychisch probleem. Internet biedt niet alleen mogelijkheden om gemakkelijk informatie te zoeken, maar ook om snel anoniem hulp te krijgen. Sommige sites bieden bijvoorbeeld de mogelijkheid om vijf keer te chatten met een hulpverlener.”
Schalken was onder meer betrokken bij de site www.abortusverwerking.nl van de Fiom, die afgelopen maand online ging. „Veel vrouwen die een abortus hebben ondergaan houden daar psychische problemen aan over. Daar rust een taboe op. De site biedt een laagdrempelige mogelijkheid om deze doelgroep te bereiken. De vrouwen kunnen via internet een behandeling volgen waarbij ze onder meer verhalen moeten schrijven en feedback krijgen op opdrachten.”
Dat cliënt en hulpverlener elkaar niet persoonlijk ontmoeten, blijkt in de praktijk geen nadeel te zijn, stelt Schalken. „We zien juist dat mensen doordat ze een bepaalde afstand ervaren openhartiger zijn. Ze vertellen vaak meteen hun hele verhaal, gaan sneller de diepte in dan in een persoonlijk gesprek.”
De hulpverlener moet zich volgens Schalken wel realiseren dat communicatie via internet anders verloopt dan een ontmoeting in de spreekkamer. „Een valkuil is dat het hulpaanbod onvoldoende aansluit op de behoefte van de cliënt. Omdat de therapeut non-verbale signalen mist, moet hij meer doorvragen en samenvatten en steeds duidelijk checken of hij de ander goed begrijpt en of de informatie goed overkomt.”
Schalken kent voorbeelden waarbij een behandeling van bijvoorbeeld een depressie of een verslaving volledig via internet verloopt. In andere gevallen, bijvoorbeeld bij patiënten met obesitas, gaat het om een combinatie van persoonlijk contact en het online uitwisselen van informatie. „Bij sommige aandoeningen blijft het van belang dat de hulpverlener de patiënt ook van tijd tot tijd ziet.”
Op dit moment gebruiken jaarlijks 100.000 tot 200.000 mensen internet voor een vorm van hulpverlening. Dat varieert van het stellen van een enkele vraag aan een ggz-instelling tot het volgen van een volledige behandeling. Schalken verwacht dat dit aantal binnen vijf jaar zal toenemen tot meer dan 1 miljoen.
„Onlinehulpverlening neemt een enorme vlucht. Daarbij gaat het vooral om de combinatie van persoonlijke gesprekken en het gebruik van internet. De laatste is bijvoorbeeld prima geschikt voor het invullen van vragenlijsten of het bijhouden van een stemmingsdagboek dat met de hulpverlener wordt gedeeld.”
Ook Interapy verwacht dat de groei van de hulpvragen verder zal doorzetten. De instelling breidt haar aanbod steeds verder uit. „Dit jaar zijn we bijvoorbeeld een behandeling voor een eetbuistoornis gestart. Op dit moment zijn we in samenwerking met een gespecialiseerde Zwitserse slaapkliniek bezig een onlineprogramma rond slapeloosheid te ontwikkelen”, zegt directeur Vijverberg.
Interapy biedt alleen hulpprogramma’s aan via internet. Vijverberg sluit niet uit dat in de toekomst ook andere middelen worden benut. „Je ziet bijvoorbeeld dat steeds meer mensen een smartphone hebben. Wellicht kunnen we die op den duur ook een plek geven in nieuwe behandelmodellen.”
„Deel hulpverlening kan via internet”
Steeds meer instellingen in het maatschappelijk werk, de geestelijke gezondheidszorg en de jeugdzorg bieden online hulp bij psychische en sociale problemen. Het aantal initiatieven groeide in tien jaar tijd van een handvol tot meer dan honderd. Ook Eleos en de SGJ bezinnen zich op de mogelijkheden.
Eleos heeft sinds vijf jaar een jongerensite: www.mindguide.nl. Tieners kunnen via de site een vraag stellen aan een hulpverlener, legt preventiewerker Erica Drewes uit. „Het gaat om jongeren die niet lekker in hun vel zitten. Ze vinden zichzelf bijvoorbeeld lelijk of hebben het thuis niet naar hun zin omdat hun ouders vaak ruziemaken.”
Via mindguide.nl kunnen ze maximaal vijf contacten met een hulpverlener hebben. De mailwisseling heeft vooral als doel het probleem helder te krijgen en de vragenstellers praktische tips aan te reiken. Zo nodig motiveert de instelling hen van de hulpverlening gebruik te maken.
Jongeren van 16 tot 25 jaar die depressieve klachten hebben, kunnen online de preventieve cursus ”Grip op je dip” volgen. Eleos biedt de cursus vijf keer per jaar aan. „Daar is veel belangstelling voor. Depressie komt veel voor onder jongeren. Deze groep is moeilijk naar de hulpverlening te krijgen. Een onlinecursus werkt dan goed.”
De verwachting dat onlinehulpverlening steeds belangrijker wordt, herkent Drewes. „Vanuit onze achterban krijgen we er ook vragen over, mede omdat mensen soms ver moeten reizen. Het is daarom goed om na te gaan waarvoor cliënten echt naar de instelling moeten komen en wat we via de digitale snelweg kunnen doen voor degenen die dat willen.”
Volgend jaar wil Eleos een pilot starten met onlinehulpverleningsprogramma’s voor volwassenen. In eerste instantie gaat het waarschijnlijk om een behandeling van depressie of angst. „Ook bij andere aandoeningen zullen we kijken wat we online kunnen doen. Daarbij zal het vooral gaan om een aanvulling op of een onderdeel van een behandeltraject. De spreekkamers blijven straks niet leeg”, aldus Drewes.
Ook de christelijke jeugdzorginstelling SGJ bezint zich op het gebruik van onlinehulpverlening. „We zien het belang daarvan in”, zegt woordvoerder Nelleke Hegeman. „Het is onze bedoeling deze eigentijdse vorm van hulp in de toekomst een vaste plek te geven in ons zorgaanbod.”
Hegeman verwacht dat dit op z’n vroegst halverwege volgend jaar zal gebeuren. Momenteel doet de SGJ onderzoek naar de mogelijke invulling van onlineondersteuning. Een van de opties is het bieden van overbruggingshulp via internet aan gezinnen die op een wachtlijst staan voor ambulante hulpverlening.
Hegeman: „Via een beveiligd thuishulpprogramma zouden ouders en wellicht ook kinderen bijvoorbeeld een dagboek kunnen bijhouden en opdrachten uitvoeren. Een hulpverlener kan daar feedback op geven. Ook zijn combinaties van onlinehulpverlening en gesprekken thuis of op kantoor denkbaar. De precieze invulling moet per situatie worden bekeken.”