Steeds meer klachten over steenmarters
DRACHTEN (FD) – Onheilspellend gestommel op zolder of in de schuur, ijzingwekkend gekrijs als van krolse katten: de steenmarter is niet populair als ongenode gast. Steeds vaker krijgt Landschapsbeheer Friesland telefoontjes met klachten over steenmarters.
Veel mensen in de Friese Wouden zijn er inmiddels bekend mee. Die liggen ’s nachts wakker omdat ze denken dat er inbrekers zijn. „Het afgelopen jaar hebben we zestig tot zeventig meldingen gehad. Dat is meer dan vorig jaar”, zegt Martijn Broekman van het Meldpunt Vleermuizen en Marters. „Twee derde van de klachten komt uit de regio Drachten, maar ik ben laatst bijvoorbeeld ook in Oosternijkerk geweest voor een melding. En ook al in Berlikum.” In Opeinde, Oudega en Drachten lijkt de steenmarter een plaag.
Steenmarters kunnen schade veroorzaken aan huizen, bijvoorbeeld door een gat groter te knagen of door kabels door te bijten, maar dat is niet de grootste overlast, aldus Broekman. „Ze veroorzaken vooral geluids- en stankoverlast. Dat komt doordat ze hun prooien meeslepen en soms niet helemaal opeten.”
De steenmarter staat op de lijst van beschermde diersoorten. Rond de Tweede Wereldoorlog was hij bijna uitgestorven. Nu is het knaagdier weer op weg naar de oude populatie.
Omdat de marter beschermd is, mag hij niet worden gedood. Broekman: „Dat heeft toch geen zin. Steenmarters leven in territoria en als er een territorium vrijkomt, zit er zo weer een nieuwe.”
Veel mensen proberen de steenmarter te verjagen met een apparaatje dat op beweging reageert en dan een hoge pieptoon produceert, waarop de steenmarter het hazenpad kiest. Op die manier verjagen heeft geen zin, weet Broekman. „Na een tijdje komen ze weer terug. Nee, je moet ervoor zorgen dat ze niet meer binnen kunnen komen.”
Buitenkant
Broekman en zijn collega’s bezoeken iedereen die een melding van een steenmarter doet. Het verjagen van steenmarters is vakwerk, verzekert hij. „Mensen laten altijd de binnenkant van hun huis zien, maar wij zijn geïnteresseerd in de buitenkant. Als je weet hoe de steenmarter binnenkomt, kun je ervoor zorgen dat hem dat niet meer lukt.”
Steenmarters kunnen 1,5 meter hoog springen, via een kliko, een pergola en een garagedak zitten ze binnen de kortste keren in de dakgoot en kunnen ze onder de dakpannen door naar binnen. „Wij zien meteen hoe ze binnenkomen. Door op de vluchtroute een schrikdraadje aan te brengen jaag je de steenmarters effectief angst aan; dan komen ze nooit meer terug.”
En dan moet het gat nog worden dichtgemaakt. „Dat doen we alleen als we zeker weten dat er geen steenmarters meer binnen zitten, want anders is het leed niet te overzien.”
Vaak maakt Broekman eerst een filmpje met een camera die aanfloept als er beweging in de buurt is. Zo wordt vastgelegd hoe de steenmarter precies binnenkomt.
Een verjaagde steenmarter is niet meteen dakloos. „Het territorium van een mannetje kan 500 hectare groot zijn. Daar heeft hij soms dertig slaapplaatsen en drie of vier vrouwtjes tot zijn beschikking”, aldus Broekman.
Hij vindt trouwens wel dat verjaagde marters een alternatief moet worden geboden. „In parken, bossen en aan de randen van dorpen kan bijvoorbeeld onder een bult snoeihout een kist met isolatiemateriaal en een toegangsslurf worden geplaatst. Daar komen ze op af. Zie het als een steenmarterhotel.”