Cultuur & boeken

Ranja of cola, biscuit of koek

Goedgeschreven boeken voor de oudere jeugd zijn hot in de kinderboekenwereld – hun christelijke evenknies zijn nog klein in getal. Het nieuwste boek van Liesbeth van Binsbergen is een stap in de goede richting.

Mariëlle Oussoren-Buys
6 December 2010 10:03Gewijzigd op 14 November 2020 12:47
Beeld Fotolia
Beeld Fotolia

De auteur uit Rouveen, die zich aanvankelijk richtte op jonge kinderen, verraste met ”Kom niet dichterbij” over een 11-jarig meisje. Het boek kreeg dit jaar Het Hoogste Woord voor het beste christelijke kinderboek. In ”Piekerprinses” richt ze zich op een weer iets oudere doelgroep.

Het boek geeft een kijkje in de wereld van Simone, veertien jaar oud. Ze wordt verliefd op Tim, maar ontdekt vooral dat haar moeder worstelt met geldproblemen sinds haar vader is overleden. Ze is een oppassend type dat woorden gebruikt als ”bakkie” en ”huilebuil” en kritisch is over eigen falen („Ik weet het, ik ben niet aardig tegen Wesley [haar broertje, MO]”). Ze verbergt de problemen voor vriendin Thirza en probeert zelf geld in te zamelen voor het schoolkamp.

Van meet af aan licht de auteur tipjes op van de sluier waardoor het vermoeden groeit dat er geldproblemen zijn. „Simóón… de tijd is om!” roept haar moeder al op de eerste pagina als haar dochter hoognodig de douchekraan moet dichtdraaien. Het is absoluut een van de sterke kanten, die vergaande verwevenheid van het thema in verhaalelementen.

Maar deze perfectie heeft ook een nadeel. Alle details cirkelen van meet af aan haast angstvallig rond ”geld”. De afgesleten gympen. Het dekbedovertrek van Thirza dat „niet [is] verkleurd.” De ranja en biscuitjes bij Simone thuis, die in contrast staan tot de gevulde koeken en de „glazen cola op de glimmend zwarte salontafel” bij haar vriendin.

Van Binsbergens schrijfstijl is eenvoudig – zonder bombast, maar met veel precisie. „Ik wacht op nog meer woorden, maar die komen niet. Stiekem vis ik nog een spekje uit de pan.” Het vakmanschap zit ’m bij ”Piekerprinses” niet –zoals bij ”Kom niet dichterbij”– zozeer in een spel met de chronologie, maar meer in ogenschijnlijk betekenisloze aspecten die wel degelijk nut hebben. „Een foto liegt niet”, zegt Tim, als hij een niet al te voordelige foto van een klasgenoot heeft gemaakt. „Je staat erop zoals je bent.” Die uitspraak krijgt diepere betekenis als er een foto met een winkeldief opduikt die sprekend op Simones moeder lijkt. Of zij dit wel of niet is blijkt pas na een –zeker voor Van Binsbergen– uiterst felle climax waarbij huiselijk geweld maar ternauwernood uitblijft.

Ook sterk zijn de lijntjes die de voorspelbaarheid van de plot verkleinen. Zo stuit Simone bij de supermarkt op iemand die spullen inzamelt voor de voedselbank. Zou haar moeder toch niet stelen, maar gewoon de voedselbank bezoeken?

Het gemis van Simones vader speelt voortdurend mee op de ach- tergrond. „Dit wil je niet zien, pap. Dit wil je niet weten”, zegt het meisje tegen de foto van haar va- der, als de problemen rond de winkeldiefstal net spelen. Het overlijden zorgt meteen voor een levensecht lijntje naar boven. „Papa is niet weggegaan, zei hij zelf, hij is opgehaald. „En toen zei mama ook nog: „Ga maar, lieverd. Het is goed zo.” Hoe kon ze! Ze had moeten zeggen, moeten schreeuwen: Nee, niet gaan! Hier blijven!”

Een keurig afgehecht happy eind blijft uit. Perspectief is er wel. „Dan kijk ik naar boven. Bedankt, zeg ik zacht. Bedankt, lieve God.” Die hoop is in het doorsnee seculiere boek niet te vinden, hoe goed het soms ook geschreven is.

Piekerprinses, Liesbeth van Binsbergen;

uitg. Columbus, Heerenveen, 2010; ISBN 978 90 854 3151 0; 160 blz.; € 8,95.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer