Herziene Statenvertaling verdient betere bejegening
De Herziene Statenvertaling is zeker niet volmaakt. Maar zij verdient een beter en inhoudelijk diepgaander gesprek over de voors en tegens dan tot nu toe vaak het geval is, meent ds. D. Quant.
Onlangs las ik in een catechisatiegroep (17-18 jaar) een gedeelte uit de Statenvertaling (SV); de catechisanten worstelden zich erdoorheen. We moesten goed doorpraten om de letterlijke betekenis van het gedeelte te ”verstaan”; dit nog afgezien van de geestelijke betekenis. En nu was ik er nog bij om enige uitleg te geven…
Wie de afgelopen jaren de ontwikkelingen rond de Herziene Statenvertaling (HSV) in de media volgde, kon niet verwachten dat deze herziening door de gehele reformatorische gezindte hartelijk omarmd zou worden. Maar de hardheid en felheid waarmee de HSV –en ook degenen die er hun krachten aan gegeven hebben– nu worden aangevallen, heeft mij onthutst.
Er wordt gesproken over een kloof die de HSV brengt met het voorgeslacht, over een kwade zaak, over een aanval van de vorst der duisternis, over het afdoen van het onvervalste Woord van God, over het ontkennen van de werkelijke geestelijke kwestie: ons verduisterd verstand. De grote vraag is: kan dat alles de toets van een eerlijke kritiek doorstaan? Of wat nog belangrijker is: kan dit voor Gods aangezicht staande blijven? Ik ga enkele zaken na.
Kloof
De HSV zou een kloof brengen tussen het godvruchtig voorgeslacht en de toekomstige generatie. Maar is het misschien ook mogelijk dat er een kloof is tussen de taal van de 17e eeuw en die van de 21e eeuw? Daarvan kan men toch moeilijk de medewerkers aan de HSV de schuld geven; die doet zich eenvoudigweg voor. En de HSV tracht juist die kloof te overbruggen, naar eer en geweten. Nu wordt hun juist verweten die kloof te scheppen. Als deze stelling waar zou zijn, zou dat betekenen dat die kloof alleen gedicht zou kunnen worden wanneer de 21e-eeuwse mens zich helemaal zou voegen in de 17e-eeuwse taal. Maar dat kan niemand toch ernstig menen?
Men kan ook lezen dat de HSV „oorzaak is van een nog grotere verdeeldheid binnen de gereformeerde gezindte.” Maar dat is toch al te gemakkelijk. Wat deze stelling betreft: er zou eens diepgaand nagedacht moeten worden over de vraag of het nu werkelijk zo is dat degenen die niet veranderen (in vertaling of berijming et cetera) (bijna) per definitie het gelijk aan hun kant hebben. Ik las: „Blijken alle vernieuwingen op de duur geen vernielingen te zijn?” Dat zou nu echt eens fundamenteel en zonder vooroordelen uitgediept moeten worden.
Verduisterd verstand
Meermalen was te lezen: „Wat staat ons verstaan van Gods Woord in de weg? Dat is ons verduisterd verstand en ons boze hart.” Dat hoort men door de jaren heen wanneer Bijbelvertalingen be- en veroordeeld worden. En het verbaast mij dat deze redenatie blijkbaar zo gemakkelijk wordt geslikt. Zij klopt namelijk in het geheel niet.
Er wordt op zich een waar woord gesproken –wie zou durven ontkennen dat ons verstand en hart verduisterd en boos zijn?– maar het is geen antwoord op de vraag die klinkt. Die vraag luidt: Hoe kunnen wij, in geestelijke verantwoordelijkheid en altijd onder het gebed om Gods zegen, een vertaling bieden die in de geest is van de Statenvertalers en die toch de taalkloof tussen de 17e en de 21e eeuw dicht? Wie dáárop dan antwoordt dat ons verstand verduisterd is, heeft de vraag niet goed begrepen (wil ik aannemen).
Daarom begon ik met die catechisatiegroep. Daar kwam nog een voorbeeld ter sprake. Stel dat iemand aan een Nederlands meisje met vmbo, zonder enige kennis van de Franse taal, een Franstalige Bijbel geeft. Ze krijgt het dringende advies om die diepgaand te lezen, omdat de Geest via dat Woord het hart wil openbreken en vernieuwen, en omdat je ziel en zaligheid ervan afhangt. Dan komt dat meisje de volgende keer terug met de mededeling: Ik kan geen Frans lezen, ik begrijp er niets van. Is dan de reactie: Dat komt door je verduisterd verstand en je boze hart?
Het punt is dat er sprake is van twee soorten ”verstaan”. In de eerste plaats gaat het om het verstaan van de woorden in de zin van: Wat betekenen ze letterlijk? En in de tweede plaats gaat het om het gééstelijk verstaan van de geestelijke dingen die in dat Goddelijk Woord aangezegd worden.
Welnu, om die eerste vraag gaat het bij de doelstelling van de HSV. Met behoud van het geestelijke coloriet van de SV zo veel mogelijk het taalkleed van de 21e eeuw gebruiken. En ik stel de vraag: Is dat nu verderfelijk, of is dat juist het handelen in de lijn van wat ons in Handelingen 2:8 –op het moment dat de Geest wordt uitgestort!– wordt verteld: „Hoe horen wij hen dan een iegelijk in onze eigen taal waarin wij geboren zijn?” Zó dichtbij dus…
En dan is er daarna nog heel veel biddend werk te doen rond die tweede vraag: het gééstelijk verstaan. En daarbij past dan ook de verwijzing naar Handelingen 8. Er zal een uitlegger en een prediker, door God gezonden (Rom. 10:15), aan te pas moeten komen.
Niet volmaakt
Ook van de HSV zal in het gebruik blijken dat zij geen volmaakte vertaling is. Wie haar niet wil gebruiken, laat die het ook niet doen. Maar zij en degenen die aan de totstandkoming hebben meegewerkt, verdienen een betere en inhoudelijk diepere benadering dan in deze weken helaas meermalen blijkt.
De auteur is christelijk gereformeerd predikant te Huizen.