Te koop: woonboerderij met niet-zeurengarantie
Om leegstand op het platteland te voorkomen, zijn nieuwe bewoners hartelijk welkom op oude boerderijen. Alleen: ze moeten niet zeuren over stank en herrie. Om dat te regelen, is er een nieuwe wet in de maak. Maar de regering heeft er nog geen haast mee.
Idyllisch is het, wonen op het platteland. Zeker als het een woonboerderij betreft. Het is alleen jammer dat er nog zo veel agrarische activiteiten in de directe omgeving plaatsvinden. Want dat geeft zo veel stank. En wat ook jammer is: die nieuwe stal belemmert het zicht enorm. Bovendien maken die machines zo’n herrie.
Dus wat doe je dan als kersverse plattelandsbewoner? Je dagvaardt je buurman omdat die geen rekening houdt met de wettelijke regels. En als je verliest, ga je in hoger beroep – desnoods tot de Raad van State.
Dat soort scenario’s is niet denkbeeldig. Dat komt doordat de woning van een boerderij officieel niet langer een agrarische, maar een woonbestemming moet krijgen zodra het huis niet langer deel uitmaakt van een agrarische onderneming. Maar een woonbestemming brengt allerlei beperkende regels voor de omringende boeren met zich mee. De meeste agrariërs zitten dan ook niet te wachten op een potentiële klager als buurman.
Het behoud van een agrarische bestemming lijkt zinvoller: dan kan er immers niet gezeurd worden. Er is alleen één probleem met die agrarische bestemming: er mag officieel ook niet gewoond worden door anderen dan de boer. En dus vallen nogal wat woonboerderijen tussen wal en schip, met als meest verregaande consequentie verpaupering en leegstand.
Daar wil de Nederlandse Vereniging van Makelaars (NVM) zo snel mogelijk verandering in zien. Gisteren trok de vereniging aan de bel: steeds meer voormalige boerderijen dreigen onverkoopbaar te worden.
Het probleem ontstaat vaak wanneer een boer wil stoppen met zijn bedrijf. Als hij geen opvolgers heeft en zijn onderneming te klein is om als geheel verkocht te worden, gaat de grond vaak naar omliggende boeren. Ook de vrijkomende gebouwen worden vaak nog wel verkocht, legt voorzitter Harry Boertjes van NVM Agrarisch & Landelijk Vastgoed uit. „Maar op die gebouwen zit dus een agrarische bestemming. Voor de stallen is dat geen probleem, maar voor het woonhuis wel. Verander je de bestemming in ”wonen”, dan gaan de omliggende bedrijven op slot vanwege de milieuregels. Doe je het niet, dan is er vaak geen koper te vinden.”
Soms wordt het woonhuis aan een boer in de omgeving verkocht, weet Boertjes. Die verhuurt het huis dan aan particulieren. Maar als er een nieuwe stal wordt gebouwd, vinden de huurders het toch niet meer zo fijn allemaal. „Soms gaan ze bezwaar maken tegen hun eigen verhuurder. Dan zit je als boer gelijk op slot”, moppert Boertjes. „En de huurder heeft inmiddels huurbescherming, dus daar ben je mooi klaar mee als boer, of niet dan?”
Er is al een oplossing bedacht. Die houdt in dat de woonboerderijen niet óf een agrarische óf een woonbestemming krijgen, maar dat gekozen kan worden voor een derde mogelijkheid: die van plattelandswoning. Die nieuwe bestemming is eigenlijk een niet-zeurengarantie, erkent Boertjes. „Daar komt het wel op neer, ja. De boer weet met deze nieuwe categorie dat de koper van het woonhuis niet meer kan klagen en de koper van de woning weet dat de boer kan stinken.”
Voor die oplossing is een nieuwe wet nodig. De contouren van die wet zijn er al, doordat de Tweede Kamer ruim een jaar geleden akkoord ging met een motie van CDA-Kamerlid Van Heugten. Die motie draagt de regering op om plattelandswoningen een wettelijke status te geven. De minister van VROM, Cramer, was het daarmee eens. Ze zegde toe om nog vóór afgelopen zomer met een wetsvoorstel te komen.
Maar toen viel het kabinet. Van de plannen is sindsdien niets meer vernomen. De NVM is dat een doorn in het oog. Vorige week stuurde de vereniging een brandbrief naar de Tweede Kamer. Boertjes: „Ik weet van collega’s in het Westland waar het helemaal spaak loopt. Je kunt niets met je woning. Ook in Noord-Brabant is het een fors probleem, met de intensieve varkenshouderij en woonhuizen naast elkaar.”
Bij land- en tuinbouworganisatie LTO onderschrijven ze die zorgen helemaal, zegt woordvoerder Jacques van Dongen van LTO Vastgoed. „Met de status van plattelandswoning los je in één keer allerlei problemen op. De woning krijgt een woonbestemming, de bewoner accepteert dat hij op het platteland woont en de agrariër weet dat er geen beperkende gevolgen zijn voor zijn bedrijf.”
Toch ziet Van Dongen op dit moment nog niet dat het op grote schaal misgaat. „Er zal ongetwijfeld hier en daar een woning leegstaan, maar niet in termen van grote aantallen. Wat wij wel zien, is dat woningen met een agrarische bestemming moeilijker te verkopen zijn.”
Boertjes van de NVM ontkent dat niet. „Er wordt weleens geroepen dat het gaat om 3000 woningen, maar dat is te kort door de bocht. Mijn schatting is dat een paar honderd objecten in Nederland met een acuut probleem zitten. Echt leeg staan die niet allemaal, maar het gaat wel om objecten die snel verkocht moeten worden. Bovendien zal dat probleem in de toekomst alleen maar nijpender worden.”
Met de brandbrief die de NVM naar de Kamer stuurde, hoopt Boertjes druk te kunnen uitoefenen op het nieuwe kabinet. En als dat is gelukt, moeten gemeenten er nog voor kiezen om de nieuwe bestemming van plattelandswoning in hun bestemmingsplan op te nemen. „Ik weet: het is nog een lange weg. Maar als we niets doen, zijn we bang dat het plan in de onderste la blijft liggen. Zolang de politiek hier niet mee aan de slag gaat, kan de boer helemaal niets en blijft het probleem bestaan.”