Cultuur & boeken

Lofzang op ongereptheid

In ons land van aangeharkte tuinen, polders en snelwegen bestaat geen wilde natuur. Nederland is door mensenhanden gemaakt, de wildernis uitgebannen. Denken wij. In zijn boek ”Verborgen wildernis” zoekt –en vindt– Kester Freriks het tegendeel.

30 November 2010 09:23Gewijzigd op 14 November 2020 12:42
Foto Wikimedia
Foto Wikimedia

Horrida, schrikwekkend, noemden de Romeinen de Lage Landen ooit. Een ontoegankelijk oord, vol moerasbossen, wouden en streken „zonder genade.” Nauwelijks voor te stellen voor wie op een goede dag stapvoets de randstedelijke bebouwing doorkruist.

Het rijke natuurleven van weleer is verdwenen. Slechts 10 procent van ons land kan bestempeld worden als vrije natuur. En ook die wordt bedreigd.

In zijn boek beschrijft Freriks op prozaïsche wijze zijn zoektocht naar het tegendeel van de teloorgang. Geïnspireerd door natuurschrijvers als Jac. P. Thijsse en Robert Macfarlane doet hij verslag vanuit 25 streken die het predicaat ”wildernis” zouden kunnen dragen: stukjes oernatuur, ‘nieuwe’ wildernis, maar ook de verdwenen ruigte van Europoort en de stadsjungle van Amsterdam.

Freriks’ schrijfstijl doet de lezer zich aan zijn zijde wanen wanneer hij gebieden als de Veluwe, het Verdronken Land van Saeftinghe en De Groote Peel doorkruist. In een jaar tijd, tussen april 2009 en april 2010, trekt hij door de provincies. Zoals hij zelf schrijft in elk seizoen, op elk tijdstip, bij zomerhitte en winterkou. Omdat de ervaring van een landschap onverbrekelijk is verbonden met licht en donker, temperatuur en weersgesteldheid.

Wandelend over de Amerongse Berg tekent Freriks op: „Het dal aan mijn rechterzijde heeft iets van een ravijn, zo steil en diep stort de wand zich omlaag. De sparren staan in dichte wirwar opeen. De prikkende takken zitten vol spinnenwebben. Het woud houdt zich stil (…) Een ree komt uit het dichte struikgewas en verdwijnt weer, een schim.”

Opmerkelijke observaties doet Freriks als hij in de veelbesproken Hertogin Hedwigepolder terechtkomt. Ooit gewonnen op de waterwildernis van de Schelde, nu op de nominatie om opnieuw onder de golven te verdwijnen. Al is in de politiek niets zeker.

Ook in de polder is iets van de sensatie van wilde natuur te beleven, betoogt hij. De mogelijke ontpoldering noemt hij een verraderlijk idee. „(De polder) zal binnen de kortste keren bedekt worden met een eenzijdige begroeiing van rietvelden. Heerst struweel over de schorren. Schoon en wild zal het aan deze oever van de Zeeschelde nooit worden.”

Fraai is dat Freriks tijdens zijn tochten met regelmaat herinnerd wordt aan het goddelijke in de schepping. Struinend door de Weerribben schrijft hij: „De pluimen ritselen in de wind, raken elkaar, buigen, veren terug. Ik moet denken aan Jesaja: hij zal het gekrookte riet niet breken en de kwijnende vlaswiek niet doven. Zelfs de hardste geselende wind, een novemberstorm, kan rietpluimen niet stukmaken.”

De kwalitatief hoogstaande uitgave bevat naast de teksten van Freriks na elk hoofdstuk een cartografische beschrijving van de bezochte streken, rijk geïllustreerd met historische kaarten uit de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam.

Freriks levert met zijn boek een inspirerende beschrijving van het ongerepte. Maar meer nog dan is ”Verborgen wildernis” een pleidooi voor de verdediging van de wilde natuur. Zoals hij zelf schrijft: „De onverwachte prachtige ruigtes van het Nederlandse landschap, die niet ver weg zijn, maar dichtbij.”


Verborgen wildernis. Ruige natuur & kaarten in Nederland, Kester Freriks;
uitg. Athenaeum, Amsterdam, 2010; ISBN 978 90 2536 770 1; 367 blz.; € 29,95.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer