Inmiddels 15 doden door Q-koorts
BILTHOVEN/EINDHOVEN - Het aantal doden door chronische Q-koorts is gestegen tot 15. Acht van de vijftien sterfgevallen zijn van dit jaar, zo blijkt uit een vrijdag gepubliceerd overzicht van het RIVM in Bilthoven. Alle patiënten hadden ook andere kwalen.
Het Eindhovens Dagblad meldde vrijdag dat duizenden hart- en vaatpatiënten in Zuidoost-Brabant de komende tijd worden getest op chronische Q-koorts. Deze patiënten lopen risico op ernstige complicaties. Op dit moment is bij twintig van hen de diagnose chronische Q-koorts gesteld; vier zijn inmiddels overleden.
Volgens vaatchirurg dr. Joep Teijink, werkzaam in het Catharina-ziekenhuis in Eindhoven, wordt het gevaar van chronische Q-koorts onderschat. Hij stelt dat er dringend behoefte is aan een uniform beleid van de overheid. „In elke regio waar de bacterie mensen ziek heeft gemaakt, moet pro-actief onderzoek worden gedaan onder risicopatiënten. Te lang wachten kan fataal zijn. Door in een vroeg stadium te beginnen met medicatie kan in sommige gevallen worden voorkomen dat de ziekte levensbedreigend wordt”, aldus Teijink, die benadrukt dat het niet zijn bedoeling is om paniek te zaaien.
Arts-microbioloog Kees Verduin van de stichting PAMM, een laboratorium voor medische microbiologie in Veldhoven, stelt dat Brabant aan de vooravond staat van een nieuwe sluipende epidemie met ernstige gevolgen voor patiënten. „De acute Q-koorts lijkt bezworen. We moeten nu de chronische variant aanpakken. De ziekte kan dodelijk zijn voor mensen met slecht functionerende hartkleppen, een kunsthartklep, een uitstulping van de grote lichaamsslagader –een zogeheten aneurysma– of een vaatprothese”, aldus Verduin in het Eindhovens Dagblad.
Op grond van gegevens van de bloedbanken schat hij dat 40.000 mensen uit de Brabantse regio antistoffen hebben tegen Q-koorts. „Van hen ontwikkelt 1 tot 5 procent de chronische variant. Dat zijn tussen de 400 en 2000 mensen.”
Het Catherina Ziekenhuis in Eindhoven, Het Maxima Medisch Centrum in Veldhoven, het Elkerliek ziekenhuis in Helmond en het Sint Anna ziekenhuis in Geldrop dragen de kosten van het patiëntenonderzoek.
Infectiologen van het Q-koorts Expertisecentrum van het Universitair Medisch Centrum St. Radboud in Nijmegen gaan onderzoek doen naar de vermoeidheid van patiënten die Q-koorts hebben.
Nu is niet duidelijk waarom sommige patiënten wel langdurig en erg vermoeid zijn en anderen niet. Ook is onbekend welke behandeling het beste werkt. Het onderzoek gaat drie jaar duren, zo maakte het ziekenhuis vandaag bekend.
De epidemie is in 2010 afgenomen, maar veel patiënten kampen nog steeds met ernstige vermoeidheid. De oorzaak daarvan is onduidelijk. „Tot op heden weten we nog niet of het bij een bepaalde groep meer voorkomt. We gaan patiënten onderzoeken op onder meer geslacht, leeftijd en psychische en medische achtergrond”, aldus een woordvoerster van het Radboud.
In het onderzoek wordt samengewerkt met deskundigen van het Nijmeegs Kenniscentrum voor Chronische Vermoeidheid, onderdeel van het UMC St Radboud, met de GGD Nijmegen en GGD Hart voor Brabant. Ook wordt er door het UMC St Radboud een nieuwe bloedtest ontwikkeld die Q-koorts kan aantonen. Deze moet over een jaar beschikbaar zijn.
Q-koorts brak in 2007 uit, met name in de regio Brabant en Gelderland-Zuid. De ziekte is inmiddels bij zo’n 4000 mensen vastgesteld. Verwekker van Q-koorts is de bacterie Coxiella burnetii. Een infectie verloopt bij ongeveer 60 procent van de mensen zonder ziekteverschijnselen. De overige 40 procent ontwikkelt acute Q-koorts; 1 tot 5 procent krijgt de chronische vorm.
Minister Schippers (VWS) erkende vrijdagmiddag dat het rijk bij de bestrijding van de uitbraak van q-koorts de regie eerder had moeten overnemen van de regio. Schippers reageerde daarmee op het rapport dat maandag door de commissie-Van Dijk werd gepresenteerd. De commissie constateerde dat het rijk doortastender had moeten optreden en patiënten, burgers en boeren eerder deelgenoot had moeten maken van dilemma’s en onzekerheid. „Wij gaan de aanbevelingen van de commissie verankeren in het toekomstig beleid”, aldus Schippers vrijdagmiddag.