Het testament van een stiefvader
Haar boeken staan hoog in christelijke bestsellerlijsten. Drie lezers praten over de jongste roman van Joke Verweerd, ”Stuifzand”. „De échte confrontaties tussen personages blijven uit.”
Paula krijgt op haar zeventiende een dochter, en vertrekt daarna naar Toronto. Het meisje Julia blijft achter bij Paula’s moeder Christa en haar stiefvader Jan. Na twaalf jaar verongelukt Jan onder verdachte omstandigheden. Paula komt terug naar Nederland en is er getuige van als haar stiefbroer Jelle schokkende gegevens uit het testament van zijn vader (haar stiefvader) Jan onthult – gegevens die zij uit ervaring al kende.
De romans van Joke Verweerd doen het goed bij het christelijke publiek. Begrijpelijk?
Rian: „Verweerd is een populaire schrijfster, dat kun je niet ontkennen. Haar boeken zijn goed te begrijpen, ze sluiten aan bij de belevingswereld van de mensen. En ze heeft zich goed in de bollenteelt verdiept. Ze doet overigens altijd goed onderzoek, ook in haar vorige boeken.”
Hans: „Ze is psychologiserend bezig, schrijft veel over het verleden van haar personages. Soms vind ik Verweerd té transparant, dan weet je halverwege het boek al hoe het verhaal verder zal gaan.”
Kees: „Ik had nog nooit iets van Verweerd gelezen. Het boek ”Stuifzand” leest wel vlot. Maar al snel was ik teleurgesteld, en dacht: Is dit nu die bekende schrijfster?”
Rian herkent die teleurstelling. „Ik vind het haar minst goede boek. Verweerd legt zó veel uit dat er voor de lezer geen witte plekken meer zijn. En die witte plekken zijn nodig om als lezer te kunnen reflecteren op je eigen situatie. Als je als lezer alles voorgekauwd krijgt, hoeft het van mij niet.”
Kees: „Ik weet tot nu toe niet waar de titel ”Stuifzand” op slaat.”
Rian: „Stuifzand gaat overal tussen zitten. Het wijst erop dat het thema, het geheim dat in het testament wordt onthuld, alles doordringt. Elk personage in het boek heeft ermee te maken.”
Hans: „Verweerd wil laten zien dat je het verleden niet kunt bedekken.”
Welk karakter vinden jullie het sympathiekst overkomen?
Hans: „Jelle komt wat mij betreft het sympathiekst over, al is hij wel een binnenvetter.”
Kees: „Ik vind Julia, het dochtertje van Paula en de kleindochter van Christa, intrigerend. Ze is een soort spil waar de anderen om draaien. Julia heeft met alle personages in het boek een relatie.”
Rian: „Ik vind eigenlijk geen één personage sympathiek. Ik kon me met niemand identificeren. Wel zie ik dat Christa bedoeld is als hoofdpersoon. Het boek had aan kracht gewonnen als zíj was geconfronteerd met iets wat niet meer goedgemaakt kan worden. Je zou een nieuw boek kunnen schrijven over hoe Christa dit feit nu gaat verwerken.”
Is het verloop van het verhaal realistisch?
Hans: „Als je alles bij elkaar neemt, kan het verhaal zo wel gebeuren, denk ik. Het toevallige feit bijvoorbeeld dat Paula in het ziekenhuis Joey weer tegenkomt, kan in zo’n kleine dorpsgemeenschap wel voorkomen.”
Kees: „Je weet als lezer al snel wat er in die brief zal staan, ook al omdat er op de achterflap veel informatie wordt weggegeven. Het was veel spannender geweest als je op een gegeven moment op een héél ander been werd gezet.”
Rian: „Toch hoeft dat niet. Het is helemaal niet erg als je aan het begin al vermoedt welke kant het verhaal op zal gaan. Alleen moet de schrijver wel de capaciteit hebben om dit goed uit te werken.”
Hoe vinden jullie het slot van de roman?
Kees: „Ik vond een beetje rommelig beschreven hoe Paula en Jelle bij elkaar komen. Ze komen heel snel tot elkaar, en opeens is het verhaal afgelopen. Het boek had aan kracht gewonnen als dit beter was uitgewerkt.”
Hans: „Je ziet dat Christa een tunnelvisie heeft. Ik vind dat goed beschreven, je herkent die tunnelvisie uit de bollenteelt. Moeder móét doorwerken voor het bedrijf, ook al gaat haar kind naar een drankkeet. Het enige waar ze plezier in heeft is hard werken. Het huwelijk tussen Christa en Jan is slecht. Christa is alleen met Jan getrouwd omdat ze een bedrijfsleider nodig had. Je kunt je wel voorstellen dat het zo gaat.”
Rian: „Ik vind de karakters erg op elkaar lijken. Op een gegeven moment gaan ze alle drie kotsen. Weliswaar op verschillende momenten, maar ze kotsen alle drie. Bovendien zijn het te vlakke, lieve karakters.”
Kees: „Het was spannender geweest als David, Paula’s vriend in Toronto, aan het eind van het boek opeens op de stoep had gestaan.”
Rian: „Ja, de échte confrontaties tussen de personages blijven uit.”
Welke thema’s heeft Joke Verweerd willen verwerken?
Kees: „Het thema is hoe Christa worstelt met zichzelf en een steeds kleiner mensje wordt. Voor mij is dat een van de gouden momenten. Christa krijgt weer oog voor haar omgeving, mede door haar knieoperatie.”
Rian: „Een rode lijn vind ik dat het goede door het kwade wordt overwonnen. Ik denk dat de schrijfster het signaal heeft willen afgeven: werken is belangrijk, maar het is niet alles. Ook wil ze waarschuwen voor het misbruik van seksualiteit.”
Hans: „Een ander thema is het kiezen van Paula, bijvoorbeeld om bij Julia te blijven of om weg te gaan. Je ziet dat Paula telkens voor keuzes wordt geplaatst. Als je vanuit het verleden naar haar kijkt, zie je dat ze pas haar verantwoordelijkheid neemt als ze terug is in Nederland.”
Hoe vinden jullie het christelijke element in deze roman naar voren komen?
Hans: „Ik vind dat er een christelijk sausje over het verhaal is gegoten. Het christelijk geloof is geen zuurdesem dat de roman doortrekt.”
Kees: „De passage over de pastoraal werkster in het ziekenhuis was een kans geweest om het boek meer diepte te geven. Maar het blijft oppervlakkig, de auteur blijft in veiligheid en geborgenheid hangen.”
Rian: „Wat ik mis, is de écht christelijke gedachte: ik sta zélf in rekening met God. Je ziet dat Paula niet op die vraag reflecteert, ook al was ze nog jong toen het misbruik plaatshad. Het christelijk volksdeel zal wel weer zeggen: wat een mooi boek. Maar het christelijke gehalte is uiteindelijk toch laag.”
Hoe zou je het christelijke element kunnen versterken?
Hans: „Door in elk geval een personage op te nemen dat een levende omgang met de Heere heeft.”
Kees: „Je zou een duidelijke omkeer kunnen beschrijven, bijvoorbeeld van Christa in het ziekenhuis, waarbij ze zich afvraagt: Wie ben ik geweest voor God? Wie ben ik geweest voor mijn kinderen?”
Rian: „Laat iemand eens flink in opstand komen tegen God, laat een personage in die diepte kijken. Het is allemaal veel te lief. Gods Woord valt niet altijd goed. Ik vind dat het in een roman meer moet schuren, er leven zo veel mensen op deze wereld voor wie het niet meer goedkomt. Durf het verhaal eens een keer níét goed af te laten lopen, zodat niet iedereen zich er lekker bij voelt.”
Hans: „Maar met Jan komt het ook niet goed.”
Rian: „Maar die is dood, hij speelt geen echte rol in het boek.”
Kees: „Ik vind dat godsdienst er te veel bij is gehaald. Het geloof is niet op een natuurlijke manier in het verhaal verwerkt, het is geen zuurdesem. Als lezer wil je aan het dénken worden gezet.”
Rian: „Een goed christelijk boek gaat over de vraag hoe een persoon zich verhoudt tot God en de medemens.”
Kees Droger (53) uit Apeldoorn. (Groot)vader. Werkzoekend. Geeft godsdienstles op een openbare basisschool.
Rian Vogel-de Pagter (49) uit Alblasserdam. Docente Nederlands aan het Wartburg College en moeder van acht kinderen.
Hans Reinders (42) uit Waarde. Theoloog. Verkoper van sanitair. Is onlangs voor het eerst vader te geworden.