Economie

Your boss is watching you

Werkgevers worden zich steeds meer bewust van de noodzaak om fraude door de eigen werknemers op te sporen. Maar liefst 5 procent van de omzet van bedrijven gaat verloren aan dergelijke fraudevormen.

Wijnand Zondag
25 November 2010 11:08Gewijzigd op 14 November 2020 12:39

Ook verzuimfraude (onterechte ziekmeldingen) worden serieuzer aangepakt. Om ‘bewijs’ van het frauderende gedrag van de werknemer te vergaren, wordt vaak gebruiktgemaakt van een verborgen –niet voor het blote oog zichtbare– camera. Maar mag dat eigenlijk wel? De werknemer is zich immers niet bewust van het feit dat hij wordt bespioneerd.

Het antwoord is: „ja, mits.” Als het cameratoezicht plaatsvindt in een besloten ruimte (de werkplek) moet aan het zogenoemde kenbaarheidsvereiste zijn voldaan (artikel 139f Wetboek van Strafrecht).

Dit houdt in dat de werknemers ervan op de hoogte zijn gesteld dat zij kunnen worden geobserveerd door camera’s.

De minister van Justitie heeft tijdens een parlementaire behandeling van de strafbepaling iets gezegd over dit onderwerp. Hij maakte duidelijk dat uitbreiding van de strafbaarstelling van heimelijk cameratoezicht niet betekent dat een werkgever altijd van te voren –in ieder incidenteel geval– ruchtbaarheid moet geven aan het daadwerkelijk plaatsen van een camera. Dit zou de effectiviteit van het gebruik van de camera immers niet ten goede komen. Volstaan kan worden, aldus de minister, met het kenbaar maken van de mogelijkheid dat een verborgen camera wordt geïnstalleerd.

De Haarlemse rechter oordeelde eens dat Schiphol niet had voldaan aan dit kenbaarheidsvereiste. De leiding was erachter gekomen dat onderhoudsmedewerkers in de nachtdiensten nogal eens een tukje deden. Na de mensen hierop te hebben aangesproken, ging de werkgever over tot het plaatsen van verborgen camera’s. Na enkele maanden was het slaapgedrag overduidelijk bewezen en werden de schuldigen op staande voet ontslagen.

De president van de rechtbank vond echter dat Schiphol te hard van stapel was gelopen. De werknemers hadden op de een of andere wijze op de hoogte moeten worden gesteld van mogelijk cameratoezicht. Het enkele feit dat de voorzitter van de ondernemingsraad van het cameratoezicht op de hoogte was, mocht niet baten.

Maakt het verschil als de ondernemingsraad expliciet heeft ingestemd met het plaatsen van verborgen camera’s? Tijdens de behandeling van artikel 139f Wetboek van Strafrecht gaf de toenmalige minister van Justitie aan dat in dat geval aan het kenbaarheidsvereiste zou zijn voldaan.

De Zwolse rechter kwam daarom tot de conclusie dat het plaatsen van camera’s in een magazijn waarvan de ondernemingsraad op de hoogte was gesteld, niet in strijd was met art. 139f Wetboek van Strafrecht. Ten onrechte, omdat het antwoord van de minister onjuist is. Het kenbaarheidsvereiste heeft namelijk betrekking op de individuele werknemer, niet op de ondernemingsraad.

Het kenbaarheidsvereiste speelt overigens buiten het bedrijfspand geen rol. Zo oordeelde de rechter te Breda recent dat de werkgever een tijdens ziekte bijklussende werknemer met een verborgen camera mocht observeren. Het heimelijke cameratoezicht was volgens de rechter geen ongeoorloofde inbreuk op de privacyrechten van de werknemer, nu er sprake was van een korte observatieperiode, alleen de werknemer in beeld was gebracht en elke voorbijganger het klussen kon zien.

Toen de werknemer met de videobeelden werd geconfronteerd, bekende hij tijdens ziekte stukadoorswerkzaamheden te hebben verricht bij zijn zus 
en zwager. Terecht op staande voet ontslagen, oordeelde de rechter.

De auteur is hoogleraar arbeidsrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen. Reageren aan scribent? socialezaken@refdag.nl

refdag.nl/socialezaken

Meer over
Sociale Zaken

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer